Beroepsdag 3.4 aanbod gestuurde logistiek

Beroepsdag 3.4
Les over vraag- en aanbod gestuurde logistiek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beroepsdag 3.4
Les over vraag- en aanbod gestuurde logistiek

Slide 1 - Tekstslide

Wat is vraag- en aanbod gestuurde logistiek
Lesplanning:
5 min.        Welkom
5 min.        Inleiding, wat gaan we doen en wat zijn de leerdoelen,
25 min.      klassikale instructie (via lessonUp.app),
30 min.     Buitenopdracht
30 min.     opdracht toets vragen in teams maken,
20 min.      klassikaal toets vragen bespreken, 
5 min.        afsluiten van dit onderdeel

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan ik:
  • De kenmerken benoemen van aanbod- en vraaggestuurde logistiek,
  • aan de hand van een praktijkvoorbeeld kunnen aangeven of hier gaat om   aanbod- of vraaggestuurde logistiek,
  • aan de hand van een voorbeeld kunnen aangeven hoe aanbodgestuurde   logistiek kan veranderen in vraaggestuurde logistiek.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is vraag- en aanbodgestuurde logistiek
In deze les gaan we bespreken wat de verschillen zijn tussen
vraaggestuurde logistiek
&
aanbodgestuurde logistiek.

Slide 4 - Tekstslide

Wat denk jij wat het verschil is
tussen aanbod en vraaggestuurde
logistiek?

Slide 5 - Woordweb

Push- of Pullstrategie 
Aanbodgestuurd noemen we ook wel pushstrategie, de keten drukt (push) een product naar de consument. 
Dit is veelal in de traditionele business het geval. 

Vraaggestuurd noemen we ook wel pullstrategie, de klant trekt  (pull) het product naar  zich toe. 

Slide 6 - Tekstslide

Push- of Pullstrategie 

Slide 7 - Tekstslide

Push- of Pullstrategie 
De hoogte van de voorraad is afhankelijk van de strategie.

Pushstrategie = aanbodgestuurd, relatief hoge voorraad.

Pullstrategie = vraaggestuurd, relatief lage voorraad.

Slide 8 - Tekstslide

Klantorder-ontkoppelpunt 
Het klantorder-ontkoppelpunt geeft aan tot waar in de bedrijfskolom het productie- of distributieproces wordt beinvloed door de keuzes van de klant.

Slide 9 - Tekstslide

KlantOrder-OntkoppelPunt 

Slide 10 - Tekstslide

Klantorder-ontkoppelpunt 
Traditionele business (normale fysieke winkels) 
  • KOOP 1 : maken en verzenden uit lokale voorraad
  • KOOP 2 : Maken voor centrale voorraad
E-business (online)
  • KOOP 3: Assembleren op order
  • KOOP 4: Maken op order
  • KOOP 5: Inkopen en/of maken op order

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel je wil een brood gaan kopen. Dit kan op 2 manieren.
1. Je loopt naar de supermarkt of bakker en je koopt een brood.
2. Je gaan naar een bestel app en bestelt deze bijvoorbeeld bij Picnic. 

Slide 12 - Tekstslide

Vraaggestuurd
Aanbodgestuurd
Picnic
Supermarkt of bakker

Slide 13 - Sleepvraag

KOOP 1 : maken en verzenden uit lokale voorraad
KOOP 2 : Maken voor centrale voorraad
KOOP 3: Assembleren op order
KOOP 4: Maken op order
KOOP 5: Inkopen en/of maken op order

Brood besteld bij Picnic
Brood besteld bij de Supermarkt of de bakker

Slide 14 - Sleepvraag

KOOP 1: Maken en verzenden voor lokale voorraad:
Er wordt veel op voorraad geproduceerd en op voorraad gelegd bij de detailhandel Bijvoorbeeld levensmiddelen. Consument heeft niet - tot nauwelijks invloed op het product. We spreken hier over standaardproducten
KOOP 2: Maken voor centrale voorraad:
Er wordt hier ook veel op voorraad geproduceerd maar zelf op voorraad gehouden. Bijvoorbeeld witgoed.
Ook hier is er weinig invloed op het product. We spreken hier over duurzamen verbruiksgoederen


Slide 15 - Tekstslide

KOOP 3: Assembleren op order
De componenten worden op voorraad gehouden en naar de wensen van de klant samengesteld tot een gereed product
Bijvoorbeeld computers. 
KOOP 4: Maken op order
De organisatie houdt grondstoffen en halffabricaten op voorraad en produceerd op basis van de klantvraag. 
Bijvoorbeeld meubels en online bestellingen. 

Slide 16 - Tekstslide

KOOP 5: Inkopen en maken op order
Er zijn helemaal geen voorraden. Alle inkoop gebeurt op basis van klantorders. Daarna wordt pas geproduceerd. Bijvoorbeeld jachten, dure auto's, campers en online bestellingen 
KOOP 1 t/m 3: PUSH strategie
KOOP 4 & 5: PULL strategie


Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 
Jullie gaan de stad in en zoeken 3 winkels die 
vraag- en aanbod gestuurde logistiek toepassen (dus beide vormen van logistiek).Hier krijgen jullie 30 minuten de tijd voor.
Maak daarna opdracht 3.4 in Teams

Slide 18 - Tekstslide

Nabespreken opdracht

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan ik:
  • De kenmerken benoemen van aanbod- en vraaggestuurde logistiek,
  • aan de hand van een praktijkvoorbeeld kunnen aangeven of hier gaat om   aanbod- of vraaggestuurde logistiek,
  • aan de hand van een voorbeeld kunnen aangeven hoe aanbodgestuurde   logistiek kan veranderen in vraaggestuurde logistiek.

Slide 20 - Tekstslide