Opgeruimd staat netjes

• Dienstverlening en Zorg
• Voortgezet speciaal onderwijs

Opgeruimd staat netjes!

Dit hoofdstuk gaat over opruimen en schoonmaken

Deze les leer je:

• Waarom opruimen en schoonmaken belangrijk is
  

Roy en Linda

Vind je het leuk om je kamer op te ruimen?

1. Ik vind het heel leuk!
2. Ik vind het helemaal niet leuk.
3. Ik vind het soms leuk

Vuil

Elke ruimte wordt na een tijdje vuil.

Ook jouw kamer wordt vanzelf vuil.

Soms zie je het vuil. 

Je ziet bijvoorbeeld een laag stof op de vensterbank.

Of je ziet een vieze rand in de wasbak.

Onzichtbaar vuil

Er is ook vuil wat je niet ziet.

Bijvoorbeeld het vuil in de hoes van de bank.

Of op de lichtknop van de w.c.

Of het toetsenbord van je computer.

Is een beetje vuil erg?

Is een beetje vuil erg?

Ja, in vuil zitten piepkleine beestjes. 

Je kunt ze met het blote oog niet zien. 

Die beestjes heten micro-organismen. 

En die beestjes kunnen je ziek maken.

Als je schoonmaakt, haal je die beestjes weg.

Schoonmaken is daarom heel belangrijk voor je gezondheid.

Huisstofmijt

Schoon

Vuil

Op het plaatje zie je een
toilet. Wat moet er schoon-
gemaakt worden?

Troep in de woonkamer

In de woonkamer ligt een hoop troep. Waar zou jij de vieze kleding opruimen?

Waarom is schoonmaken belangrijk?

1. Voor je gezondheid
2. Voor een fijn gevoel
3. Voor de veiligheid 

Waarom is schoonmaken belangrijk?

1. Voor een fijn gevoel.
2. Omdat het van mijn ouders moet.
3. Voor de veiligheid en de gezondheid.
4. Voor de veiligheid, een fijn gevoel en de gezondheid.

Een schone omgeving is belangrijk!

Een schone omgeving is belangrijk voor iedereen.

• Je wordt minder snel ziek in een schone omgeving
• De meeste mensen vinden het fijn om in een schone ruimte te wonen of te werken.
• Ze voelen zich gelukkiger in een schone kamer.
• Het is veiliger want je struikelt minder over rommel in een schone opgeruimde kamer.

Bekijk de video  

Na het bekijken van de video ga ik vragen stellen.

Wat doe jij als je je kamer moet opruimen?

1. Niets.
2. Mopperen en het toch maar doen.
3. Ik ga mijn kamer netjes opruimen.
4. Ik vraag of mijn moeder of vader wil helpen.

Luisterde het meisje direct naar haar moeder?

1. Ja, ze ging opruimen.
2. Ze heeft opgeruimd maar niet goed, dus niet.
3. Ze ging mopperen.
4. Nee, ze ging eerst bellen.

Hoe komt het dat je ziek kunt worden van vuil?

1. Omdat vuil stinkt.
2. Je wordt niet ziek van vuil?
3. Door micro organismen.

Waarom is rommel niet veilig?

1. Je kunt er over struikelen.
2. Je kunt niets meer terug vinden.
3. Maakt niets uit, rommel is niet erg.