3 mavo 22-26 november fictie blok 5

deze les
absenten
lezen
vraag van de dag
samen lezen verhaal blz. 232
theorie
huiswerk
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecondary Education

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

deze les
absenten
lezen
vraag van de dag
samen lezen verhaal blz. 232
theorie
huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

absenten

Slide 2 - Tekstslide

lezen

Slide 3 - Tekstslide

vraag van de dag 
Hoeveel mensen op de wereld spreken goed Nederlands?

34.000.000 (ga op je stoel staan)
31.000.000 (ga op je tafel zitten)
24.000.000 (ga naast/achter je tafel staan)

Slide 4 - Tekstslide

24.000.000
Ongeveer 17 miljoen van hen wonen in Nederland, 6,5 miljoen in België, en 400.000 in Suriname

Slide 5 - Tekstslide

samen lezen blz. 232
of opdracht 1 blok 5

Slide 7 - Tekstslide

huiswerk
opdracht 1 fictie blok 5

Slide 8 - Tekstslide

deze les
absenten
lezen
vraag van de dag
samen lezen verhaal blz. 232
theorie tijd en vertelperspectief
huiswerk

Slide 9 - Tekstslide

deze les
absenten
lezen
vraag van de dag
nakijken huiswerk
theorieverhaalbegin en verhaaleinde
huiswerk

Slide 10 - Tekstslide

absenten

Slide 11 - Tekstslide

lezen

Slide 12 - Tekstslide

lezen verhaal blz. 232

Slide 13 - Tekstslide

verteltijd
De tijd waarin een verhaal zich afspeelt. Bijvoorbeeld Middeleeuwen

Slide 14 - Tekstslide

vertelde tijd
De tijd die voorbij gaat in een verhaal

3 maanden
30 jaar

Slide 15 - Tekstslide

chronologisch
In de juiste volgorde. Binnen in het verhaal kunnen wel tijdssprongen gemaakt worden (flash-back en vooruitwijzing)

Slide 16 - Tekstslide

Niet chronologisch
Denk aan het filmpje RAAK dat we laatst hebben gezien!

Slide 17 - Tekstslide

vertelperspectief
ik (vanuit het hoofd van een persoon)
hij/zij (persoon is aanwezig)
alwetend (weet alles over iedereen, niet aanwezig in het verhaal)

Slide 18 - Tekstslide

Deze les
absenten
lezen
verhaalbegin en verhaaleinde uitleg
kijken korte film

Slide 19 - Tekstslide

verhaalbegin
Inleidend begin: er wordt een beeld geschetst van de situatie en personages
Midden in de gebeurtenissen: de schrijver valt met de deur in huis
Proloog een apart stukje waar al een klein beetje verteld wordt hoe het verhaal afloopt.

Slide 20 - Tekstslide

verhaaleinde
gesloten einde: alle vragen zijn beantwoord en je weet precies hoe het verhaal afloopt
open einde: er blijven vragen open (in jeugdboeken niet gebruikelijk)

Epiloog: geeft een terugblik op de gebeurtenissen en sluit meestal aan op de proloog

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

huiswerk
  • beschrijf met behulp van de theorie het begin en het einde van dit verhaal
  • Maak opdracht 5

Slide 23 - Tekstslide