Monniken en ridders a/b

SO Timer
timer
20:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

SO Timer
timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

Monniken en ridders a/b

Slide 2 - Tekstslide

Bekeren
De Paus in Rome was het hoofd van de christelijke kerk. Hij benoemde monniken tot bisschoppen. Zij probeerden, samen met missionarissen gebieden christelijk te maken. Mensen bekeren tot het christendom heet kerstenen. Hoge heren hielpen hier vaak bij. Zij wilden laten zien hoe goed christen zij waren. Na het kerstenen konden dan meer gebieden bij het rijk komen. 
Het was niet makkelijk om de Germaanse volkeren de bekeren. De Friezen en Saksen hadden hun eigen godsdienst. Missionarissen, als Willibrord en Bonifatius, lieten mensen dopen om hen te bekeren.  Bonifatius werd hiervoor vermoord. Hij werd daarna heilig verklaard en martelaar. Zijn verhaal werd opgeschreven en veel doorverteld. Zo'n verhaal van een heilige heet een hagiografie. Met deze verhalen wilde de kerk nog meer gelovigen aantrekken.

Slide 3 - Tekstslide

De Franken
Rond 800 had de Frankische koning het laatste verzet tegen het christendom neergeslagen. Het gebied dat nu Nederland en Duitsland is, werd tot het christendom bekeerd. 
De oude Germaanse cultuur verdween niet geheel. De christelijke kerk nam stukken ervan over. Feestdagen werden samengevoegd: Kerstmis en midwinterfeest. 
Uitingen van de Germaanse godsdienst werden verboden. 

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten
Opdracht 5, 24, 25 van monniken en ridders

Slide 5 - Tekstslide

Monniken en ridders b

Slide 6 - Tekstslide

Organisatie
Het aantal christenen groeide snel door een goede organisatie van de kerk. Het hele christelijke gebied was verdeeld in bisdommen met een eigen bisschop. Een bisdom was weer verdeeld in parochies. Dat was een dorp met een kerk en het gebied eromheen. Elke parochie had een priester die luisterde naar de bisschop, die op zijn beurt weer luisterde naar de paus.
Christenen hadden relieken in kerken liggen, bijv. stukje van het kruis van Jezus - deze hadden krachten en werden vereerd. 

Slide 7 - Tekstslide

Geloof
Geloof in het dagelijkse leven was heel belangrijk. De priester vertelde wat er mocht van de Bijbel. In kerken werd Christus afgebeeld als machtige heerser of iemand in de hemel, met aan de andere kant de hel. Wie goed had geleefd ging naar de hemel, mensen met zonden naar de hel. 
Overal in Europa werden kloosters gesticht. Daar leefden monniken en nonnen. Zij leefden in armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid. Trouwen en kinderen krijgen mocht niet, zij waren 'getrouwd met God'. Het leven bestond uit bidden en werken.

Slide 8 - Tekstslide

Kloosters
Kloosters moesten bescheiden leven, maar waren vaak heel rijk door geschenken van vorsten en edelen. Ook gewone mensen gaven veel, om een plek in de hemel te verkrijgen. 
Belangrijk voor het kloosterleven was de kloosterregel van Benedictus van Nursia - je leven geven aan God en rijkdommen weggeven. 
Benedictus zelf had drie jaar in een grot gewoond en stichtte daarna een eigen klooster. Je beloofde armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Verder moest je 8 keer bidden en 'monnikenwerk' verrichten. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdracht 30, 31 en 32 van Monniken en ridders

Slide 10 - Tekstslide