herhaling periode 2 - Latijn

LATIJN
Herhaling periode 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LATIJN
Herhaling periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Het participium kun je op verschillende manieren vertalen, welke manier kan NIET
A
letterlijk: bijv. lopend
B
die/dat-zin
C
omdat/hoewel/terwijl
D
als een normale pv vertalen en met 'en' te verbinden met de echte pv.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is in deze zin het participium:
deus deae lacrimanti donum dabat.
A
deae
B
lacrimanti
C
donum
D
dabat

Slide 3 - Quizvraag

Vertaal deze zin: deus deae lacrimanti donum dabat (*lacrimare = huilen)

Slide 4 - Open vraag

Als er bij het participium nog extra informatie staat (bijvoorbeeld een lijdend voorwerp), waar staat deze extra informatie dan meestal?
A
meteen voor het participium
B
meteen na het participium
C
vooraan in de zin
D
meteen voor de persoonsvorm

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: Deus deam filiam habentem amat (tip: gebruik die/dat-zin)

Slide 6 - Open vraag

Vorming van participium
stam + (e) + ns
audi + e + ns
ama + ns
mitt + e + ns

Slide 7 - Tekstslide

Bij Latijn is het participium vrouwelijk en mannelijk hetzelfde
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Genitivus
ama + ns --> ama + nt + is
dele + ns --> dele + nt + is
dic + e + ns --> dic + e + nt + is

Slide 9 - Tekstslide

Het plusquamperfectum

Slide 10 - Woordweb

Vertaal ama + v + eramus

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: dix + erat

Slide 12 - Open vraag

herhaling actief, deponent en passief

Slide 13 - Tekstslide

actief

Slide 14 - Woordweb

deponent

Slide 15 - Woordweb

Deponente werkwoorden
- or (1e p enkelvoud) / (r)i (infinitivus)
bijv. conor / conari
bijv. loquor / loqui

Slide 16 - Tekstslide

Uitgangen
stam + bindklinker + or / ris / tur / mur / mini / ntur

Imperfectum: BA!! 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe zie je dat werkwoord passief is?

Slide 18 - Woordweb

Vertaal mittuntur
A
zij stuurt
B
zij wordt gestuurd
C
wij sturen
D
zij worden gestuurd

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal audimini:
A
wij horen
B
wij worden gehoord
C
jullie worden gehoord
D
jij wordt gehoord

Slide 20 - Quizvraag

Hoe wordt in het Latijn uitgedrukt DOOR wie iets gebeurt (bij passieve werkwoorden)?

Slide 21 - Open vraag