1BK Oefentoets spelling 3.8 en 4.8 (P2)

Oefentoets 
Spelling 3.8 en 4.8
1BK
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets 
Spelling 3.8 en 4.8
1BK

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verleden tijd



Zwakke en sterke werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog?
  • Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde     klinken. 
  • Sterke werkwoorden hebben de kracht om in de verleden   tijd van klank te veranderen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Gisteren landde het vliegtuig.
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoord 'krijgen' is een sterk werkwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


                            
Twijfel je?
Als de laatste letter van de stam voorkomt in
't
ex-kofschip, schrijf je in de verleden tijd -te(n).
Zo niet, dan schrijf je -de(n). 
Regel
Leer de regels uit je hoofd.
't ex-kofschip

Slide 7 - Tekstslide

werken - werk
De 'k' komt voor in 't ex-kofschip, dus is de verleden tijd werkte.

TT: Ik fiets.
VT: ...

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

TT: Loes verft mijn haren.
VT: ...

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op
  • Als de stam (ik-vorm) al eindigt op -d of -t, dan schrijf je in de verleden tijd -dd of -tt.

  • Een werkwoord in de verleden tijd eindigt nooit op -dt.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
antwoorden, 
stam = antwoord,
de verleden tijd is antwoordde

planten,
stam = plant,
de verleden tijd is plantte

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


VT: Ik ... (koken) pasta.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


VT: Wij ... (zetten) de pot op tafel.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


VT: De ridders ... (leven) vroeger.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Zet de zin in de verleden tijd. 
Noteer alleen de persoonsvorm
De supporters juichen de spelers toe.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Zet de zin in de verleden tijd. 
Noteer alleen de persoonsvorm
Veel mensen verhuizen naar een ander plaats.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van zelfstandig naamwoord.
De drie belangrijkste manieren zijn:
1.. - en -> boek / boeken
2..- s-> ezel / ezels
3.. 's -> woorden die eindigen op een 'lange' klinker, die je met één letter schrijft: -a, -o, -u, -i of –y.
piano-> piano's
3.. 's -> bij afkortingen
tv's -> tv's



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 ski
2 ...
A
skies
B
skis
C
ski's
D
skie's

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 piano
2 ...
A
pianoos
B
piano's
C
pianoo's
D
pianos

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 muis
2 ...
A
muisen
B
muizen
C
muizzen
D
muissen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 shampoo
2 ....
A
shampoos
B
shampo's
C
shampoo's
D
shampoo-s

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De s>z en de f>v

woorden die eindigen -s of -f

in het meervoud meestal s>z   f>v


wens:  wensen   kaars:  kaarsen

grens:  grenzen   laars:  laarzen

fotograaf:  fotografen   filosoof: filosofen

staaf:  staven  sluis:  sluizen


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schrijf het meervoud op van:
dief, poes, druif, huis en vrouw

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud van:
bedrijf, boef, laars, smoes

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud -s of -'s
A
babys
B
baby's

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud -s of -'s
A
ballerina's
B
ballerinaas

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud -s of -'s
A
garages
B
garage's

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Meervoud van thema
A
themaas
B
themaa's
C
thema,s
D
thema's

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Meervoud van horloge
A
horloge's
B
horloge-s
C
horloges
D
horlogees

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van dvd?
A
dvd-s
B
dvds
C
dvd-en
D
dvd's

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de oefentoets.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies