H58 - Tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling
Welkom 1D!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
etui
Kern + schrift
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom 1D!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
etui
Kern + schrift
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Lezen in je leesboek!
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag ...
Wat weet je nog?
Uitleg H58
Aan de slag!
Doelen van de les:
• Je weet welke tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling zijn en welke signaalwoorden erbij horen.
• Je kunt tekstverbanden in een tekst herkennen aan de gebruikte signaalwoorden.
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik
Tekstdoelen, moeilijke woorden en signaalwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Tekstdoelen
Informerende tekst: lezer iets 'leren'
Overtuigende tekst: lezer overtuigen
Opiniërende tekst: lezer kan zelf een mening vormen
Activerende tekst: de lezer moet iets gaan doen 'in actie komen'
Amuserende tekst: lezer heeft vooral plezier bij het lezen
Slide 6 - Tekstslide
Moeilijke woorden
Samengevat:
Je kunt de context gebruiken om de betekenis van het woord te achterhalen.
Context: de samenhang van de hele tekst. Lees de woorden en zinnen om het woord heen.
Slide 7 - Tekstslide
Woordraadstrategieën
Met woordraadstrategieën kun je de betekenis van een onbekend woord via de context achterhalen:
een woord wordt in de zin of in de volgende zin uitgelegd;
er staat een synoniem in de buurt;
er staat een tegenstelling in de buurt;
het woord heeft een samenstelling waarvan je een gedeelte wel kent;
het woord lijkt op een woord dat je wel kent, bijv. uit een andere taal.
Slide 8 - Tekstslide
H57 - Signaalwoorden
Slide 9 - Tekstslide
H57 - Signaalwoorden
Alinea's en zinnen staan niet zomaar achter elkaar. Ze hebben vaak een relatie met elkaar tekstverbanden.
Deze verbanden herken je aan signaalwoorden. Deze woorden geven je een seintje: let op! Er is een verband in de tekst.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is geen signaalwoord voor opsomming?
A
maar
B
ook
C
verder
D
ten eerste
Slide 11 - Quizvraag
Welk signaalwoord geeft geen tegenstelling aan?
A
echter
B
maar
C
namelijk
D
desondanks
Slide 12 - Quizvraag
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'omdat'?
A
verduidelijking
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
conclusie
Slide 13 - Quizvraag
Welk signaalwoord duidt een doel aan?
A
dus
B
om te
C
daarentegen
D
want
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van tijd?
A
daarna
B
echter
C
dit houdt in
D
kortom
Slide 15 - Quizvraag
H58 - Tijd, opsomming en tegenstelling
Slide 16 - Tekstslide
Tekstverbanden
Tijd: geeft de volgorde aan waarin iets gebeurt
signaalwoorden: voordat, nadat, eerst, vervolgens, daarna, toen, ten slotte, terwijl, wanneer, dan, dadelijk, intussen
Eerst stond Tineke op en maakte ze haar bed op. Vervolgens ging ze naar de keuken om ontbijt te maken.
Slide 17 - Tekstslide
Tekstverbanden
Opsomming: noemt verschillende dingen die bij elkaar horen
signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, en, of, verder, ook, bovendien, daarnaast
Mijn buurjongens vinden veel dingen leuk. Ten eerste houden ze van lezen. Ook luisteren ze graag naar muziek en kijken ze met veel plezier films
Slide 18 - Tekstslide
Tekstverbanden
Tegenstelling: geeft het tegenovergestelde aan van wat eerder is gezegd
signaalwoorden: maar, toch, daarentegen, echter, hoewel, integendeel, aan de ene kant ... aan de andere kant, enerzijds ... anderzijds, desondanks, terwijl
Aan de ene kant vind ik het leuk om in een drukke stad te wonen, aan de andere kant verlang ik soms naar de rust van het platteland.
Slide 19 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak H58 Signaalwoorden: opdr. 1 t/m 6
blz. 120
Werk zelfstandig in stilte of overleg op fluitertoon met degene naast je.
Klaar?
Kijk zelfstandig H43 en H57 na (nakijkboek onder in de witte kast)