Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
MSR fase 1, periode 4, les 1, werkwoordspelling
MSR fase 1
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
MSR fase 1
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Slide 1 - Tekstslide
In deze les
Uitleg en oefeningen werkwoordspelling
Werkvorm puzzel
2 opdrachten op papier
Slide 2 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd
lopen = ik loop - hij/zij/jij/het loop
t
wensen = ik wens - hij/zij/jij/het wens
t
vinden = ik vind - hij/zij/jij/het vind
t
beantwoorden = ik beantwoord - hij/zij/jij/het beantwoord
t
Slide 3 - Tekstslide
Zo kan je het onthouden
Iedereen drinkt
T
, behalve ik.
Ik drink
Jij drink
t
Drink
t
de kat?
Hij drink
t
Drink
t
je broer?
Zij drink
t
Drink
t
de burgemeester?
De docent drink
t
Iedereen drink
t
Slide 4 - Tekstslide
Uitzondering
Loop je met mij mee?
(Loop jij met mij mee?)
Loop
t
je hond met mij mee?
(Loop jij hond met mij mee?)
Vind je dat ook?
(Vind jij dat ook?)
Vind
t
je tante dat ook?
(Vindt jij tante dat ook?)
Kan je van de '
je
' een '
jij
' maken? Dan geldt de uitzondering.
Slide 5 - Tekstslide
Uitzondering
Dus...
Snap je?
Snap
t
je klasgenoot?
Beantwoord je?
Beantwoord
t
je leraar?
Slide 6 - Tekstslide
Hij .... zich momenteel op de derde verdieping.
A
bevint
B
bevind
C
bevindt
Slide 7 - Quizvraag
Ik .... het maar voor de zekerheid.
A
vermelt
B
vermeld
C
vermeldt
Slide 8 - Quizvraag
Als je de borden .... , koeken de etensresten niet zo aan.
A
afspoelt
B
afspoeld
C
afspoeldt
Slide 9 - Quizvraag
De tovenaar .... op een snood plannetje.
A
broet
B
broed
C
broedt
Slide 10 - Quizvraag
Marleen .... het liefst in een bus.
A
rijt
B
rijd
C
rijdt
Slide 11 - Quizvraag
.... jij die die wond van meneer Petersen straks?
A
Verbint
B
Verbind
C
Verbindt
Slide 12 - Quizvraag
.... je dat echt?
A
Geloof
B
Gelooft
C
Geloofd
D
Geloofdt
Slide 13 - Quizvraag
De koning .... altijd in een gouden bad.
A
baat
B
baad
C
baadt
Slide 14 - Quizvraag
Pieter .... zich tot het uiterste.
A
concentreer
B
concentreert
C
concentreerd
D
concentreerdt
Slide 15 - Quizvraag
Waarom .... hij de bel niet?
A
luit
B
luid
C
luidt
Slide 16 - Quizvraag
Het weer
word
morgen een stuk beter.
Rijd
je ook even langs Evan?
De leerkracht
beloofdt
deze week geen huiswerk op te geven.
Word
niet zoals je vader.
goed
goed
fout
fout
Slide 17 - Sleepvraag
In deze les
Uitleg en oefeningen werkwoordspelling
Werkvorm puzzel
2 opdrachten op papier
Slide 18 - Tekstslide
Puzzel
Leg de kaartjes met zinnen op volgorde van 1 t/m 24.
Zoek het juiste werkwoord erbij en leg het ernaast.
Alle woorden op? Draai de woordkaarten om.
Staat er een goede zin? Klaar!
Slide 19 - Tekstslide
In deze les
Uitleg en oefeningen werkwoordspelling
Werkvorm puzzel
2 opdrachten op papier
Slide 20 - Tekstslide
2 opdrachten
Maak de opdrachten op het papier.
Klaar? We kijken samen na.
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht 1
1.
Brand
jij wel eens wierook in je kamer?
2. Sonja
beweert
heel goed te kunnen zingen.
3.
Verwond
je niet aan die scherpe punt.
4. Kijk eens, daar
vliegt
een libelle.
5. Als je heel hard
rent
, kun je de trein misschien nog halen.
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht 1
6. Hij
waarschuwt
je wel erg vaak.
7.
Word
jij zondag alweer 22 jaar?
8. Als ik dit mailtje
verzend
, is de deal officieel gesloten.
9. Nederland
kent
twee officiële talen: het Nederlands en het Fries.
10. ’Doe het lekker zelf’,
mompelt
Jake.
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht 2
1. Daar kun je beter even over nadenken,
vindt
je ook niet?
goed
– fout
2. Hij
verandert
nooit.
goed –
fout
3. Hij
beschadigdt
dat ding nog.
goed
– fout
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht 2
4. Keer op keer
raadt
Simeon het juiste antwoord.
goed –
fout
5. Hij
verweert
zich kranig.
goed –
fout
6. Omdat het feest is,
openen
de meiden nog een biertje.
goed –
fout
Slide 25 - Tekstslide
Opdracht 2
7.
Word
je moeder al zestig?
goed
– fout
8. Wat
stinkd
dat water.
goed
– fout
9. De walvis
red
de verdrinkende duiker.
goed
– fout
10. Jason
haalt
meestal goede cijfers. goed –
fout
Slide 26 - Tekstslide
In deze les
Uitleg en oefeningen werkwoordspelling
Werkvorm puzzel
2 opdrachten op papier
Klaar! Naam erop en inleveren.
Fijne week en een mooie vakantie allemaal.
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Fase 2, periode 2, les 4 werkwoordspelling STARTER en gevorderd
December 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
uitleg presentatie beroepenfolder 3 vmbo
Januari 2023
- Les met
16 slides
Other languages
Secondary Education
INtroductie - d/t/dt / 't kofschip+x, herhaling
Augustus 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1-6
Fase 2, periode 2, les 3 werkwoordspelling GEVORDERD
December 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 3 werkwoordspelling STARTER
December 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
les 3 werkwoordspelling GEVORDERD/glo3a
Februari 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 4 werkwoordspelling gecombineerd STARTER
December 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 4 werkwoordspelling gecombineerd GEVORDERD
Februari 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2