2.2 Grondwetswijziging van 1848

Nederland in 1848
paragraaf 4.4
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederland in 1848
paragraaf 4.4

Slide 1 - Tekstslide

Weet je het nog?
Welke 3 revoluties hebben jullie vorig jaar behandeld?

Slide 2 - Open vraag

Na de verschillende revoluties:
Burgers hebben gestreden voor een Grondwet.

Vrijheid en gelijkheid

Slide 3 - Tekstslide



De belangrijkste regels die in Nederland gelden zijn in  
    een wetboek opgeschreven. Dit noem je wetten. 
 
De belangrijkste regels staan in de Grondwet > grondrechten 

Slide 4 - Tekstslide

Democratie
Een land waar de burgers zelf de mensen kiest die de macht krijgen.

18+ (met een Nederlands paspoort) mogen stemmen

Verkiezingen zijn om de 4 jaar 

Slide 5 - Tekstslide

Rechten in een democratie
  • Je mag stemmen als je 18 bent.
  • Je hebt vrijheid van meningsuiting.
  • Je mag je eigen godsdienst kiezen
  • politie en leger houden zich aan de regels
  • Er zijn verkiezingen

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • 1813 Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een monarchie?

Slide 10 - Open vraag

Nederland werd een constitionele monarchie.

De koning moet zich net als het volk aan de grondwet houden.

Slide 11 - Tekstslide

1815 - 1840: 
Koning Willem I
  • Bepaald toch alles zelf. Is staatshoofd en regeringsleider.
  • Kan regering en kabinet ontslaan.
  • beslist alleen over het leger, buitenland en de schatkist
1830: Belgie wordt een apart land

Slide 12 - Tekstslide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

Slide 13 - Tekstslide

Conservatieven
Conservatieven wilden zo weinig mogelijk veranderen, alles moest zo blijven als het was.
Conserveblik>
conserveren>
bewaren>
hetzelfde houden

Slide 14 - Tekstslide

Revolutiejaar 1848

  • de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

politieke groep die  vrijheid en democratie wil in Nederland

Slide 15 - Tekstslide

Liberalen
  • Rijke burgers, hoge opleiding
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie> Adam Smith

Slide 16 - Tekstslide

Kapitalisme:
Economisch systeem>winst maken

Slide 17 - Tekstslide

In het volgende filmpje....
Wordt nog eens uitgelegd wat Liberalisme is

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

liberalen >< conservatieven

Conservatieven

  • adel
  • behoudingsgezind


Liberalen

  • rijke en goed opgeleide mensen
  • oneerlijk: belastingen, geen inspraak
  • meebeslissen !



1844

Slide 20 - Tekstslide

Paniek bij de vorsten in heel Europa!



Ook in Den Haag...
...koning Willem II is bang voor een revolutie en vraagt Thorbecke een nieuwe grondwet te schrijven

Slide 21 - Tekstslide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 22 - Tekstslide

Thorbecke
  • Koning raakt macht kwijt
  • Parlement controleert de koning en zijn regering.
  • Wetten door het parlement goed gekeurd
  • Burgers kozen de Tweede Kamer
  • Eerst mochten alleen rijke mannen kiezen(censuskiesrecht)

Slide 23 - Tekstslide

In het volgende filmpje....
Wordt nog eens uitgelegd wat er veranderde met de nieuwe grondwet van 1848

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

In de grondwet staan:

A
de grondrechten van alle inwoners
B
regels en wetten voor het verkeer
C
regels en wetten voor het milieu

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heet de eerste Nederlandse koning?

Slide 27 - Open vraag

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 28 - Quizvraag

Welke 2 politieke groeperingen waren er in de 19e eeuw?
A
protestanten en katholieken
B
conservatieven en liberalen
C
conservatieven en socialisten
D
protestanten en liberalen

Slide 29 - Quizvraag

Liberalen vonden dat de overheid zich voornamelijk moest bezighouden met
A
de armoede en gezondheid van burgers
B
infrastructuur en onderwijs
C
klimaat en milieu
D
toerisme en cultuur

Slide 30 - Quizvraag

Liberalen willen vooral.....
A
Weinig overheidsbemoeienis
B
Gelijkheid
C
Geen vrijheid
D
Politiek met de bijbel

Slide 31 - Quizvraag

Conservatieven past het beste bij...
A
Oude adel
B
Arbeiders
C
Vrouwen
D
Politici

Slide 32 - Quizvraag

Welke politieke stroming had in de eerste jaren na 1848 het overwicht?
A
de conservatieven
B
de liberalen
C
de confessionelen
D
de socialisten

Slide 33 - Quizvraag

In het volgende filmpje....
Wordt nog eens uitgelegd hoe Nederland steeds democratischer werd.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video