H5 Elektrische systemen 5.5-2

Huiswerk
Maken: 23 en 24
Bestuderen: 5.5 (Diode en LED en Een eenvoudige thermostaat)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk
Maken: 23 en 24
Bestuderen: 5.5 (Diode en LED en Een eenvoudige thermostaat)

Slide 1 - Tekstslide

Vier diodes zijn aangesloten op een wisselspannings-bron. Hoe loopt de stroom door de weerstand?
A
Altijd van A naar B.
B
Altijd van B naar A.
C
Afwisselend van A naar B en van B naar A.
D
Er loopt geen stroom door de weerstand.

Slide 2 - Quizvraag

Vier diodes zijn aangesloten op een wisselspannings-bron. Hoe loopt de stroom door de weerstand?
A
Altijd van A naar B.
B
Altijd van B naar A.
C
Afwisselend van A naar B en van B naar A.
D
Er loopt geen stroom door de weerstand.

Slide 3 - Quizvraag

De diodes hebben elk een doorlaatspanning van 0,7 V. De wisselspanningsbron levert een maximale spanning van 5 V. Wat is de maximale spanning over de weerstand?
A
5 V
B
4,3 V
C
3,6 V
D
2,2 V

Slide 4 - Quizvraag

De diodes hebben elk een doorlaatspanning van 0,7 V. De wisselspanningsbron levert een maximale spanning van 5 V. Wat is de maximale spanning over de weerstand?
A
5 V
B
4,3 V
C
3,6 V
D
2,2 V

Slide 5 - Quizvraag

Bij 20 ºC brandt de LED niet. Wat moet er met de temperatuur gebeuren, om ervoor te zorgen dat de LED gaat branden?
A
De temperatuur moet omlaag.
B
De temperatuur moet omhoog.
C
Dat hangt van de regelbare weerstand af.
D
De LED gaat nooit branden.

Slide 6 - Quizvraag

Bij 20 ºC brandt de LED niet. Wat moet er met de temperatuur gebeuren, om ervoor te zorgen dat de LED gaat branden?
A
De temperatuur moet omlaag.
B
De temperatuur moet omhoog.
C
Dat hangt van de regelbare weerstand af.
D
De LED gaat nooit branden.

Slide 7 - Quizvraag

Bij 30 ºC gaat de LED branden. Je wilt dat de LED bij 25 ºC gaat branden. Wat moet er met de variabele weerstand gebeuren?
A
De variabele weerstand moet omlaag.
B
De variabele weerstand moet omhoog.

Slide 8 - Quizvraag

Bij 30 ºC gaat de LED branden. Je wilt dat de LED bij 25 ºC gaat branden. Wat moet er met de variabele weerstand gebeuren?
A
De variabele weerstand moet omlaag.
B
De variabele weerstand moet omhoog.

Slide 9 - Quizvraag

Huiswerk
Maken: 22 en 25
Bestuderen: 5.6

Slide 10 - Tekstslide