Taalles 1 en 2 kleuters

Interactieve taalvaardigheden - Taal jonge kind deel 1 
Gesprek 1 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Interactieve taalvaardigheden - Taal jonge kind deel 1 
Gesprek 1 

Slide 1 - Tekstslide

Toelichting Powerpoint
  • In deze powerpoint zitten stukjes gesproken tekst
  • De ingesproken tekst herken je aan het geluidsicoontje
  • Het geluidsicoontje vind je achter de titel van de Powerpoint 
  • Geen icoontje? dan ook geen ingesproken tekst 
  • Druk op het icoontje om het geluid af te laten spelen 
  • Check wel voor het afspelen of je geluid aanstaat 
  • Veel plezier met het bekijken en beluisteren van de presentatie 



Slide 2 - Tekstslide

Omschrijving van de groep
 De Zeehondjes: Kleutergroep 1/2 van de Tweemaster in Leiden 

Voor deze opdracht ga ik in gesprek met vier kinderen van groep twee. 
De vier kinderen zijn van verschillende niveaus: twee sterkere kinderen en twee zwakkere kinderen 
Hierbij let ik erop dat de verschillende niveaus bij elkaar komen 
Hiervoor heb ik gekozen omdat de sterkere kinderen kunnen leren om de leiding te nemen in het gesprek en ze kunnen de zwakkere kinderen ondersteunen. 
De zwakkere kinderen kunnen leren van de sterkere kinderen door te luisteren en eventuele hulp te accepteren 

Slide 3 - Tekstslide

Gespreksonderwerp 
Het thema van deze periode is Sinterklaas 
Voor dit taalontwikkelend gesprek sluit ik mij aan bij dit thema 
Met de groep ga ik in gesprek over het verschil tussen kruidnoten en pepernoten 
Ik begin met het voorlezen van een brief van Sinterklaas met daarin de vraag of de groep kan helpen met het oplossen van een probleem 
Het probleem: Leerling Piet moet kruidnoten en pepernoten verdelen, maar hij weet het verschil niet tussen de twee snoepgoed 
Oplossing: een overzicht maken van het verschil tussen kruidnoten en pepernoten 

Slide 4 - Tekstslide

Brief van Sinterklaas 
Lieve kinderen, 
Sinterklaas heeft een nieuwe piet en hij heet Leerling Piet.
Leerling Piet heeft een opdracht gekregen.
Hij moet pepernoten en kruidnoten strooien bij twee verschillende groepen

groep 1 wil kruidnoten en groep 2 wil pepernoten 
Het probleem is dat Leerling piet niet het verschil weet tussen kruidnoten en pepernoten. 

Kunnen jullie uitleggen aan Leerling Piet wat het verschil is?

Heel erg bedankt voor jullie hulp 

Liefs Sinterklaas 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Gespreksregels 
Wanneer het gesprek op gang komt, vraag ik de kinderen welke regels je nodig hebt om een goed gesprek met elkaar te kunnen voeren. Ik vraag welke regels ze zelf belangrijk vinden en waarom. Aansluitend vertel ik welke regels ik belangrijk vind voor het gesprek en daar zijn de kleuters het mee eens. 

Eigen regels:
Tijdens het gesprek hoeven ze hun vingers niet op te steken. Op deze manier leren kinderen de afgesproken regels toe te passen in het gesprek. Wanneer iemand zich niet aan de regels houd, bijvoorbeeld een ander niet laat uitpraten, herinner ik ze aan de gemaakte afspraken. Belangrijk is dat ze tijdens het gesprek elkaar uit laten praten, naar elkaar luisteren, op hun beurt wachten en vragen stellen zonder daarvoor een vinger op te steken. 


Belangrijk is dat de kinderen elkaar uit laten praten en elkaar aanvullen wanneer dat nodig is. 
Als groep een oplossing bedenken en de oplossing ook gezamenlijk uitvoeren. 

Slide 7 - Tekstslide

Interactieve vaardigheden 
Het leiden van een gesprek en de interacties tussen de kinderen. Het stimuleren van verschillende soorten taalgebruik 
Tijdens het gesprek zal ik de groep o.a. leiden door structuur te bieden en autonomie te respecteren en hun ontwikkeling te stimuleren. Ook zal ik ze helpen de interacties in de groep in goede banen te leiden. Verder heb ik een aantal vragen voorbereid die ook helpen het gesprek in goede banen te leiden  en op gang te houden. Ik stel verschillende soorten vragen om kinderen te stimuleren de taal op verschillende manieren te gebruiken. Denk hierbij aan iets beschrijven tegenover het vragen van een mening.  De eerste twee vragen gaan over het vragen over een mening:

Vraag 1: Wat heb je geleerd van het filmpje over kruidnoten en pepernoten?
vraag 2: Kun je nu het verschil opnoemen tussen een kruidnoot en een pepernoot
De volgende vraag is een beschrijvende vraag: Kun je het verschil beschrijven tussen een kruidnoot en een pepernoot. De kinderen beschrijven de kruidnoten en pepernoten die op tafel liggen. 
Dan heb ik ook een vraag die inspeelt op het inlevingsvermogen: Hoe zou de Leerling Piet zich voelen nu hij niet het verschil weet tussen een kruidnoot en een pepernoot?
Ten slotte heb ik een 0plossingsgerichte vraag bedacht die de kleuters aanzet tot oplossingsgericht denken: Hoe kunnen we Leerling Piet helpen?

Slide 8 - Tekstslide

Brief Sinterklaas
De brief van Sinterklaas heb ik uitgeprint en versierd. De brief speelt in op de beleveniswereld van de kleuter. Een brief via de computer spreekt kleuters minder goed aan. 
De brief is ook tastbaar, de kinderen konden op deze manier de brief zelf even vasthouden. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 
Leerling Piet helpen door een overzicht te maken van het verschil tussen een pepernoot en een kruidnoot 

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerking opdracht
De kleuters kwamen op het idee om op te schrijven wat het verschil is tussen een kruidnoot en een pepernoot. 
De afbeelding recht is het resultaat daarvan. 

Slide 11 - Tekstslide

Interactieve taalvaardigheden- Taal jonge kind deel 1 
Gesprek 2 

Slide 12 - Tekstslide

Omschrijving van de groep
 De Zeehondjes: Kleutergroep 1/2 van de Tweemaster in Leiden

Voor deze opdracht ga ik in gesprek met vier kinderen van groep twee.
De vier kinderen zijn van verschillende niveaus: twee sterkere kinderen en twee zwakkere kinderen
Hierbij let ik erop dat de verschillende niveaus bij elkaar komen
Hiervoor heb ik gekozen omdat de sterkere kinderen kunnen leren om de leiding te nemen in het gesprek en ze kunnen de zwakkere kinderen ondersteunen.
De zwakkere kinderen kunnen leren van de sterkere kinderen door te luisteren en eventuele hulp te accepteren 

Slide 13 - Tekstslide

Het gespreksonderwerp 
Het thema van deze periode is Kerstmis 
Voor dit taalontwikkelend gesprek sluit ik mij aan bij dit thema
Met dezelfde groep ga ik in gesprek over wat we vieren tijdens het Kerstfeest
Ik begin met het laten zien van een video waarin de geboorte van Jezus wordt verteld.  
Tijdens het gesprek maken de kleuters een woordweb met daarin hun antwoorden op de vraag. 
Hierdoor hebben ze overzichtelijk wat zij denken wat je viert tijdens het Kerstfeest en kunnen ze via het woordweb uitleggen aan andere mensen wat we vieren tijdens het kerstfeest.  

Slide 14 - Tekstslide

Het kerstverhaal
Basisschool de Tweemaster is een katholieke school.
De waarden en normen die aan het katholieke geloof verbonden zijn, laat de school in hun handelen doorklinken. Daarom laat ik voor het gesprek het kerstverhaal zien van Schooltv . De video vertelt over de geboorte van Jezus. Aan de hand van deze video gaan we in gesprek over wat we vieren tijdens het Kerstfeest.   

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Gespreksregels - Deze zijn gebaseerd op de verbeterpunten van gesprek 1.  
In video één zag ik dat ik zelf te lang door ging op het onderwerp kruidnoten en pepernoten. Ik had het beter kunnen aanpakken door direct het verhaal van Sinterklaas te voorlezen, de video laten zien en direct het gesprek starten of ik had de kleuters meer kunnen laten bewegen, dan kunnen ze het wel 20 minuten volhouden.

Nu is mijn doel om het kerstverhaal te laten zien en dan direct te beginnen met het gesprek.  Kleuters hebben een korte spanningsboog en daarom zal ik tijdens dit gesprek hier beter rekening mee houden. Gesprek 2 zal daarom ook maximaal 20 duren.

De kleuters hebben ook verbeteringspunten en het volgende hebben we afgesproken: Niet alleen beter luisteren naar de juf, maar ook naar elkaar. Elkaar uit laten praten en wachten op je beurt. Door de gemaakte afspraken te herhalen verwacht ik dat de groep elkaar nu beter laat uitpraten en ook beter naar elkaar gaat luisteren. Doordat het gesprek korter zal zijn dan het vorige gesprek, verwacht ik  ook dat de kleuters zich beter kunnen concentreren. 
Tijdens het gesprek zal ik ze ook meer laten bewegen doordat ze mogen aanwijzen waar hun antwoorden op het woordweb komen te staan en doordat ze het woordweb mogen versieren. (het woordweb wordt in kopje activiteit toegelicht)

Slide 17 - Tekstslide

Interactieve vaardigheden
Het leiden van een gesprek en de interacties tussen de kinderen. Het stimuleren van verschillende soorten taalgebruik 
Tijdens het gesprek zal ik de groep o.a. leiden door structuur te bieden en autonomie te respecteren en hun ontwikkeling te stimuleren. Ook zal ik ze helpen de interacties in de groep in goede banen te leiden. Verder heb ik een aantal vragen voorbereid die ook helpen het gesprek in goede banen te leiden en op gang te houden. Ik stel verschillende soorten vragen om kinderen te stimuleren de taal op verschillende manieren te gebruiken. Denk hierbij aan iets beschrijven tegenover het vragen van een mening.
 

De eerste vraag is: Wat heb je geleerd van het filmpje over de geboorte van Jezus?
De tweede vraag is: Wat denken jullie dat er gevierd wordt tijdens het kerstfeest?
Beschrijvende vraag: Kun je beschrijven wat er gebeurd op een kerstfeest? Hoe ziet zo'n feestdag eruit?
Inlevingsvermogen vraag: De volgende vraag gaat over het inleven van een persoon: Hoe denken jullie dat Jozef een Maria zich voelde toen Jezus werd geboren?
Oplossingsgerichte vraag: Hoe kunnen we aan mensen uitleggen wat je viert tijdens het kerstfeest? Ik zal ze sturen richting een woordweb.

Slide 18 - Tekstslide

Activiteit 
Tijdens het gesprek maak ik samen met de kleuters een woordweb.
Op het woordweb komen de antwoorden van de kleuters te staan.
Ik schrijf de antwoorden op en de kleuters mogen met kersttekeningen het web versieren. 
Met de gemaakte woordweb kunnen de kleuters overzichtelijk zien wat het Kerstfeest inhoud.

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting 
Aan het einde van het gesprek bedank ik de kleuters. 
Ik bedank ze voor het meedoen aan de activiteit en controleer samen met ze of het doel is behaald: Ik weet wat we vieren tijdens het kerstfeest. Ook controleer ik samen met de kleuters of ze hun gespreksdoelen hebben behaald. Ik sluit het gesprek positief af om ze zelfvertrouwen te geven in hun rol als gesprekspartner. Wat de complimenten inhouden, zal ik toevoegen na het gesprek. 

Slide 20 - Tekstslide