Complotten en Desinfo

Belang van juiste informatie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Belang van juiste informatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze Week
  • Je kan de begrippen desinformatie, manipulatie en indoctrinatie uitleggen, herkennen en toepassen.
  • Je kan voorbeelden geven van complottheorieën en verklaren waarom die ontstaan.
  • Je kan uitleggen wat het begrip filterbubbel betekent en daar een voorbeeld van geven.
  • Je kan de begrippen referentiekader en selectieve waarneming aan elkaar koppelen.
  • Je kan voorbeelden geven van stereotypen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiekader
-> alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.


-> daaruit voort komt ook selectieve waarneming!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stereotype
= een vaststaand beeld van een groep mensen die je allemaal hetzelfde kenmerk of dezelfde kenmerken toeschrijft.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Desinformatie
Definitie: onjuiste of misleidende informatie die expres wordt gemaakt en verspreid 
om 
geld te verdienen, de publieke opinie te beïnvloeden en/of 
iemand, een groep mensen, een organisatie of land te beschadigen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke tactieken gebruikte de Iraanse staatstelevisie in het filmpje?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: 
Selecteer jouw nieuws!
Een paar praktische tips!
Is het duidelijk wie de auteur is van het bericht?
Zijn de bronnen in het bericht te controleren?
Wat is het doel van het bericht?
Lees verder dan de kop.
Tekst
Hoe kun je checken of iets desinformatie is ... of niet?

Slide 10 - Tekstslide

  • Lees verder dan de kop: een kop kan misleidend zijn of (ongenuanceerde) woorden gebruiken die uitnodigend zijn om op te klikken.
  • Zijn de bronnen in het bericht te controleren? Het is belangrijk dat je weet waar de informatie vandaan komt die wordt aangehaald in het bericht
  • Wat is het doel van het bericht? Soms is het best lastig is om het doel van een bericht te herkennen. Toch is het goed om even bij deze vraag stil te staan. Het doel van het bericht kan namelijk informatie geven over de intentie van de schrijver 
  • Is het duidelijk wie de auteur is van het bericht? Is het een journalist of een ander persoon waarvan het profiel te herleiden? 
Opdracht: 
Selecteer jouw nieuws!
Wat valt jou op? 

Slide 11 - Tekstslide

  • Kop: de uitroeptekens in de kop roepen emotie op.
  • Bronnen: in de tekst staat ‘Nederlandse Weerstations’, maar welke zijn dat dan? 
  • Auteur: Wat is het profiel van Eugene de Boer? Na online speurwerk is er geen journalist of blogger met de naam Eugene de Boer te vinden.
  • Platform: de Dutch Post is geen bekend platform. Het is een nepsite die eruitziet als een nieuwssite. 
  • Context: Als je op de website zoekt zie je dat elke pagina leeg is. De website is van een desinformatie workshop van Beeld en Geluid. Het doel van deze workshop is om leerlingen zelf nepnieuws te laten maken, zodat ze het vervolgens beter herkennen in hun dagelijkse leven. Dit bericht is geschreven door twee vijftienjarigen uit Vlaardingen. Het bericht is in een grote faceboekgroep gedeeld en daarna (zonder check) overgenomen door invloedrijke accounts. Iedereen die op het bericht klikte kreeg een melding dat het om een onderwijsexperiment ging. De berichten worden 24 uur na elke upload weer verwijderd van de website. 

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
  • Je kan de begrippen desinformatie, manipulatie en indoctrinatie uitleggen, herkennen en toepassen.
  • Je kan voorbeelden geven van complottheorieën en verklaren waarom die ontstaan.
  • Je kan uitleggen wat het begrip filterbubbel betekent en daar een voorbeeld van geven.
  • Je kan de begrippen referentiekader en selectieve waarneming aan elkaar koppelen.
  • Je kan voorbeelden geven van stereotypen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complotten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
  • Je kan de begrippen desinformatie, manipulatie en indoctrinatie uitleggen, herkennen en toepassen.
  • Je kan voorbeelden geven van complottheorieën en verklaren waarom die ontstaan.
  • Je kan uitleggen wat het begrip filterbubbel betekent en daar een voorbeeld van geven.
  • Je kan de begrippen referentiekader en selectieve waarneming aan elkaar koppelen.
  • Je kan voorbeelden geven van stereotypen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Manipulatie en indoctrinatie

- Manipulatie: het opzettelijk verdraaien of weglaten van feiten.

- Indoctrinatie: mensen krijgen langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen opgedrongen met de bedoeling dat zij deze opvattingen kritiekloos overnemen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke complottheorieën ken je?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Beroemde complottheorieën
1. Aarde is plat.
2. Maanlanding is nep.
3. Jfk was vermoord door de overheid.
4.9/11 was een plan van de amerikaanse overheid.
5. 5G is de oorzaak van corona.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complottheorie

Bepaalde gebeurtenissen zijn het resultaat van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complottheorie
  • Desinformatie kan bijdragen aan het ontstaan van complottheorieën. 
  • Een complottheorie gaat ervan uit dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen.
  • De meeste complottheorieën gaan uit van samenzweringen binnen de overheid, media, wetenschap, bedrijfsleven of elite. Complotdenkers beweren dan dat die het bij het verkeerde eind hebben of met opzet iets verzwijgen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filterbubbel
Definitie: het verschijnsel waarbij hetgeen iemand online aangeboden krijgt is afgestemd op wat hij eerder heeft opgezocht, gepost, geliked of gedeeld.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Neem drie social-media posts mee (2 echt, 1 nep) van een nieuwsbron. 

Alles mag nep zijn, het account, het bericht, eventuele afbeeldingen. Maak hem zo overtuigend mogelijk. De opdracht is voor de klas om volgende les het neppe bericht te onderscheiden van de twee echte berichten.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
  • Je kan de begrippen desinformatie, manipulatie en indoctrinatie uitleggen, herkennen en toepassen.
  • Je kan voorbeelden geven van complottheorieën en verklaren waarom die ontstaan.
  • Je kan uitleggen wat het begrip filterbubbel betekent en daar een voorbeeld van geven.
  • Je kan de begrippen referentiekader en selectieve waarneming aan elkaar koppelen.
  • Je kan voorbeelden geven van stereotypen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies