Zouten H4.1 + H4.2

Oefeningen H4.1 + H4.2 (Zouten)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefeningen H4.1 + H4.2 (Zouten)

Slide 1 - Tekstslide

Samengestelde ionen

Een samengesteld ion is een groepje atomen met een lading
.

Bij het oplossen van een zout valt dit groepje niet uit elkaar.

Bij het opstellen van de zoutformule let je alleen op de lading rechtsboven en negeer je de andere getallen



Slide 2 - Tekstslide

wat is de formule van ammoniumsulfaat?
A
(NH4)2SO4
B
(NH4)(SO4)
C
NH4SO4
D
NH4(SO4)2

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de formule van ijzer(III)oxide?
A
Fe3O2
B
Fe2O3
C
FeO2
D
3FeO

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste naam voor
Pb2SO4
A
lood(IV)sulfaat
B
lood(II)sulfaat
C
di-loodsulfaat
D
lood-disulfaat

Slide 5 - Quizvraag

Oplossen  van zouten
In de animatie hiernaast zie je wat er op microniveau gebeurt als een zout goed oplosbaar is in water: de ionen laten elkaar los en worden omringd door moleculen water

Slide 6 - Tekstslide

Het omringen door watermoleculen noem je hydratatie
Let goed op de oriëntatie van de watermoleculen!

Slide 7 - Tekstslide

oplosvergelijking
voor de pijl:               na de pijl:
vast zout              zoutopLOSsing

NaCl(s)   -->  Na+ (aq)  +  Cl-(aq)

ionen aan                  ionen
elkaar vast                 LOS

Slide 8 - Tekstslide

oplosvergelijking van aluminiumsulfaat: alle ionen laten elkaar los, er ontstaan 2 losse aluminiumionen en 3 losse sulfaationen
Voorbeeld: Geef de oplosvergelijking van 
                     aluminiumsulfaat
1. noteer eerst de juiste verhoudingsformule van de stof voor de pijl
2. Noteer daarna de losse ionen MET lading erbij na de pijl. 

3. Vergeet niet kloppend te maken. Zet de getallen op de juiste plek

Slide 9 - Tekstslide

Welke deeltjes zorgen voor stroomgeleiding in een zoutoplossing?
A
atomen
B
moleculen
C
ionen
D
elektronen

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?
A
de ionen gaan harder trillen
B
de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
C
de ionen gaan in een rooster zitten
D
de zoutkorrels verdwijnen

Slide 11 - Quizvraag

Gebruik bij de volgende opgaven Binas45A

Slide 12 - Tekstslide

Welk zout lost het beste op?
Gebruik Binas 45A
A
magnesiumhydroxide
B
magnesiumcarbonaat
C
magnesiumsulfaat

Slide 13 - Quizvraag

Welke 3 positieve ionen geven altijd een goed oplosbaar zout? Gebruik Binas 45A

Slide 14 - Open vraag

Welk negatief ion geeft altijd een goed oplosbaar zout? Gebruik Binas 45A

Slide 15 - Open vraag

Geef de oplosvergelijking van zinknitraat

Slide 16 - Open vraag

Geef de indampvergelijking van calciumacetaat

Slide 17 - Open vraag

Geef de oplosvergelijking van calciumacetaat

Slide 18 - Open vraag