2KGT T6 par Ecologie en duurzaamheid BS1

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

• Uitleg basisstof 1.
• Hierna maken opdracht 1 t/m 9, blz. 182 t/m 188 = paragraaf 6.1

Thema 6: ecologie en duurzaamheid

Organismen en hun omgeving

Thema 6, basisstof 1

Leerdoelen

• Je kunt biotische en abiotische factoren onderscheiden
• Je kunt de niveaus van ecologie beschrijven

je omgeving ( het milieu)

Het onderzoeken van de relaties tussen organismen en milieu

organisme

Ecologie

Milieu

• Biotische factor = levende natuur
• 
  
• Abiotische factor = levenloze natuur 

Biotisch

Abiotisch

sleep de factoren naar het juiste vak 

Roofdier

Zon

Regen 

Lucht

Wind

Temperatuur

Bodem

Water

Soortgenoten

Voedsel

Ziekteverwekkers 

Is een kwal een biotisch of abiotische factor?

1. biotische factor
2. abiotische factor

Leg uit of een plastic zak een abiotische of een biotische factor is.

Bestuderen van organismen en hun milieu op 4 niveaus.

• Individu
  
• Populatie
  
• Levensgemeenschap
  
• Ecosysteem  
  

individu

Wat voor ecologisch niveau is dit?

1. Individu
2. Populatie
3. Ecosysteem
4. Levensgemeenschap

Populatie = groep organismen van dezelfde soort die een gebied samenleven en onderling kunnen voortplanten.

levensgemeenschap

biotische factoren

a biotische factoren

Ecosysteem

Zet ecologische niveaus in de juiste volgorde van klein naar groot:

levensgemeenschap, individu, ecosysteem, populatie.

Samenvatting

ecologie =onderzoeken van relaties tussen organismen en hun milieu.
milieu = leefomgeving
biotische factoren = invloeden van de levende natuur
                                      bijvoorbeeld: soortgenoten, kwal, planten, waterdieren
abiotische factoren = invloeden van de levenloze natuur
                                        bijvoorbeeld: temperatuur, bodem, plastic, zonlicht, zuurstof
niveaus van ecologie: 1. individu = één organisme
                                         2. populatie = groep organismen van dezelfde soort die onderling voortplanten
                                         3. levensgemeenschap = alle populaties in een gebied 
                                         4. ecosysteem = gebied waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid
                                              vormen bijv. stekelbaarsjes in meertjes in het duingebied. 

  

Begrippen

milieu

ecosysteem

levensgemeenschap

populatie

individu

a biotische factoren

biotische factoren

Aan de slag!

Lees eerst de tekst in je boek, bladzijde 182/183.

Maak de opdrachten in je boek: 1,2,3,5,6,7,8,9 

Lees eerst de tekst in je boek, bladzijde 182/183.

Heb je een vraag? Steek je hand op en laat het de docent weten! 

Klaar? Maak de test jezelf van basisstof 1 digitaal.

Terugblik

• Je kunt biotische en abiotische factoren onderscheiden
• Je kunt de niveaus van ecologie beschrijven