2. Onrust

Onrust
Welkom bij Nederlands!
Ga rustig zitten en leg je laptop gesloten voor je op tafel.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Onrust
Welkom bij Nederlands!
Ga rustig zitten en leg je laptop gesloten voor je op tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen:
  • je leest fictie;
  • je reageert vanuit jouw personage op wat er gebeurt op Welvum;
  • je kent het verschil tussen objectief en subjectief.

Einddoel:
  • je kunt je mening geven én beargumenteren; 
  • je kunt deelnemen aan een debat.
Gedragsdoelen:
  • je doet aandachtig mee met de les;
  • je bent stil als ik daarom vraag.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees nog eens je profiel door: welk personage ben je en hoe denkt hij of zij?
We lezen nu samen het verhaal.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we
van Sara?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we van
de vreemdelingen?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sara's bericht op de muurkrant:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Leef je in en reageer als je personage op de oproep van Sara.

-> je bent voor, tegen of neutraal;
-> je geeft 1 argument;
-> je mag overleggen met de persoon uit de andere groep die hetzelfde personage als jij heeft. Dan plak je één post-it. 
Tegen.

Ik hou erg van mijn rust. Hoe meer mensen, hoe meer gedoe, daar heb ik echt geen zin in. 
Voorbeeld:

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten pauze

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectief - subjectief

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectief 

Je bent objectief als je je baseert op feiten.
Je bent onbevooroordeeld.

Subjectief

Je laat je beïnvloeden door je persoonlijke mening. Je bent bevooroordeeld.
Een feit is waar of niet waar: je kunt het controleren of bewijzen.

Slide 10 - Tekstslide

Bevooroordeeld: je hebt je mening al klaar, ongeacht wat de argumenten zijn.
Welke uitspraak is een feit?
A
De aarde draait om de zon
B
Sport is leuker dan studeren
C
Pizza is de beste voedselsoort

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is een mening?
A
Water kookt bij 100 graden
B
Hond is een zoogdier
C
Koffie is beter dan thee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen feit en mening?
A
Feit is altijd positief.
B
Mening kan niet veranderen.
C
Feit is objectief, mening is subjectief.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is een feit?
A
Katten zijn zo schattig.
B
De zon is een ster.
C
Ik vind voetbal saai.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is een feit?
A
De hoofdstad van Nederland is Amsterdam.
B
Zomer is de beste tijd.
C
Ik vind Amsterdam erg leuk.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kent nu het verschil tussen objectief en subjectief en feiten en meningen.
Welke argumenten zouden dan het sterkst zijn? Objectieve argumenten of subjectieve argumenten?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk: 
Onrust, les 2 opdracht 6.
Zoek op internet een nieuwsbericht over een gebeurtenis die lijkt op de situatie op het eiland. Zet de link in de opdracht in It's Learning.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les:
  • heb je je weer ingeleefd in je personage en een reactie gegeven vanuit dit personage
  • geleerd wat het verschil is tussen objectief en subjectief / feiten en meningen
  • geleerd welke argumenten het sterkst zijn
  • fictie gelezen
Volgende les zorgt een nieuw bericht op de muurkrant voor opschuddig!
Bewaar de beschrijving van je personage goed en neem dit telkens mee naar de les!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies