Herhaling verkeer na activiteit 5

Verkeer
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verkeer

Slide 1 - Tekstslide


A
Pas op! Smog ontwikkeling.
B
Pas op! Er komt een trein aan.
C
Pas op! Je nadert een overweg zonder slagbomen.
D
Pas op! Je nadert een overweg met slagbomen.

Slide 2 - Quizvraag

De trein is voorbij. Tijl en Mats willen verder fietsen.
Mag dit nu?
A
Ja, want de spoorbomen gaan omhoog.
B
Ja, want de trein is voorbij.
C
Nee, want de auto’s mogen eerst gaan rijden
D
Nee, want de lichten zijn nog niet uit.

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent dit bord als jij rijdt?
A
Bij het volgende kruispunt heb ik voorrang.
B
Ik rijd op een voorrangsweg.
C
Ik heb geen voorrang.
D
Pas op: gevaarlijk kruispunt.

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
Ik moet stoppen bij het kruispunt.
B
Je mag deze straat niet inrijden.
C
Pas op, hier is een rotonde.
D
Pas op, hier is een gevaarlijk kruispunt.

Slide 5 - Quizvraag

Wie heeft voorrang?
A. De rode auto
B. De gele auto

Slide 6 - Open vraag


A
Pas op, een gevaarlijk kruispunt.
B
Pas op, de weg houdt hier op.
C
Pas op, ga niet op het kruis staan.
D
Pas op, hier geldt de voorrang van rechts.

Slide 7 - Quizvraag


Wie heeft hier voorrang?
A
Auto
B
Fietser

Slide 8 - Quizvraag

Deze haaientanden staan op de weg. Dat betekent:
A
Jij hebt voorrang.
B
Jij moet voorrang geven aan bestuurders die van rechts komen.
C
Jij moet voorrang geven aan bestuurders die van rechts en van links komen.
D
Jij moet stoppen.

Slide 9 - Quizvraag

Wie heeft hier voorrang.
A
De fietser
B
De blauwe auto
C
De grijze auto

Slide 10 - Quizvraag

De rode auto rijdt op een onverharde weg.
Wie heeft er voorrang.
A
De witte auto.
B
De rode auto.

Slide 11 - Quizvraag

Welke regel geldt op een gewoon kruispunt zonder verkeersborden?
A
Geef voorrang aan bestuurders van links.
B
Geef voorrang aan bestuurders van rechts.

Slide 12 - Quizvraag


A
Let op! Je komt op een gevaarlijk kruispunt.
B
Jij hebt voorrang.
C
Het verkeer van links en rechts heeft voorrang.
D
Hier mag je niet verder rijden.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kunnen we fietsen op straat veiliger maken?

Slide 14 - Woordweb

Hoe snel mogen auto's rijden in een fietsstraat?
A
20 km/h
B
30 km/h
C
50 km/h

Slide 15 - Quizvraag