Eindtoetsen oefenen deel 3

Eindtoetsen oefenen deel 3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Eindtoetsen oefenen deel 3

Slide 1 - Tekstslide

We gaan op zoek naar leenwoorden uit het Frans of Engels MET hun lidwoord.

Slide 2 - Tekstslide

fotomodel

Slide 3 - Open vraag

draagbare computer

Slide 4 - Open vraag

voetpad

Slide 5 - Open vraag

een voorwerp om geld en bankkaarten in te steken.

Slide 6 - Open vraag

halfmaanvormig broodje

Slide 7 - Open vraag

een vraaggesprek

Slide 8 - Open vraag

bestuurder

Slide 9 - Open vraag

Los de volgende oefeningen op.

Slide 10 - Tekstslide

Een paard legt ongeveer 400 meter per minuut af. Bereken de snelheid van het paard per uur. (...km per uur)
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Hoe bereken je de oppervlakte van de cirkel?
A
r x r x 3,14
B
2 x r x 3,14

Slide 12 - Quizvraag

8,43 x 0,5 =
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

8 x 5/4 =
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

8,3 + 3/4 + 5/8 + 0,5 =
antwoord met een kommagetal
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

5/4 x 40 =
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

7 x 3,81 =
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

In welke landen kan je volgende plaatsen vinden?

Slide 18 - Tekstslide


A
China
B
India
C
Jordanië
D
Egypte

Slide 19 - Quizvraag


A
Cambodja
B
China
C
Turkije
D
Cambodja

Slide 20 - Quizvraag


A
Zambia
B
China
C
Egypte
D
India

Slide 21 - Quizvraag


A
China
B
Mexico
C
Nepal
D
India

Slide 22 - Quizvraag

Hoe heet de lijn die de aarde in het midden in 2 helften verdeelt?

Slide 23 - Open vraag

Wat is de provinciehoofdplaats van West-Vlaanderen?
A
Gent
B
Antwerpen
C
Brugge
D
Hasselt

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de provinciehoofdplaats van Limburg?
A
Gent
B
Antwerpen
C
Brugge
D
Hasselt

Slide 25 - Quizvraag

Welke rivier ontspringt in Frankrijk en loopt door België om via Nederland uit te monden in de zee?

Slide 26 - Open vraag

Wat voor soort woord zie je?

Slide 27 - Tekstslide

zwemmen
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 28 - Quizvraag

venster
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 29 - Quizvraag

kleine
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 30 - Quizvraag

de
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 31 - Quizvraag

groene
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 32 - Quizvraag

schrijven
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 33 - Quizvraag

fantastische
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 34 - Quizvraag

ingang
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 35 - Quizvraag