CHAPITRE 6_3
1 / 43
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je ... (être)
timer
0:20
A
sont
B
suis
C
est
D
es
Slide 2 - Quizvraag
Elles (être)
A
suis
B
être
C
sont
D
est
Slide 3 - Quizvraag
être=
A
hebben
B
zijn
Slide 4 - Quizvraag
être, vous
A
êtes
B
sommes
C
es
D
est
Slide 5 - Quizvraag
ils (avoir)
A
ont
B
avoir
C
sont
D
a
Slide 6 - Quizvraag
avoir
A
zijn
B
hebben
C
doen/maken
D
gaan
Slide 7 - Quizvraag
Vous ... (avoir)
A
ai
B
as
C
avez
D
avons
Slide 8 - Quizvraag
avoir
je
je
A
je ai
B
j'ai
C
je suis
D
je fais
Slide 9 - Quizvraag
Nous ... (avoir)
A
ai
B
as
C
avez
D
avons
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
nous (faire)
A
nous faisons
B
nous fairions
C
nous fais
D
nous faisiez
Slide 15 - Quizvraag
elle - faire
A
elle ferez
B
elle fera
C
elle faira
D
elle feras
Slide 16 - Quizvraag
faire ... vélo
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 17 - Quizvraag
Tu (faire)
A
fais
B
fait
C
as
D
vas
Slide 18 - Quizvraag
je (faire)
A
vais
B
fais
C
vas
D
fait
Slide 19 - Quizvraag
faire = ................
A
doen, maken
B
doen, hebben
C
hebben, zijn
D
doen, zijn
Slide 20 - Quizvraag
faire (vous)
A
fais
B
font
C
fait
D
faites
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Gebiedende wijs NL!
Slide 25 - Woordweb
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Wat is de gebiedende wijs van "donner" in de beleefde vorm?
A
donne le livre!
B
donnons le livre!
C
donnez le livre!
Slide 28 - Quizvraag
Bij wie moet je nog meer de vous-vorm in de gebiedende wijs gebruiken?
A
bij mensen die ouder zijn
B
bij mensen die niet Frans zijn
C
bij mensen tegen wie je beleefd moet zien
D
bij mensen die jonger zijn
Slide 29 - Quizvraag
Gebiedende wijs:
Hoe zeg je in het Frans
"Geef mij wat !"
Hoe zeg je in het Frans
"Geef mij wat !"
A
Donne-moi quelque chose !
B
Venez avec moi !
C
Ne donne pas !
D
Viens ici !
Slide 30 - Quizvraag
Je gebruikt de je-vorm van de gebiedende wijs als je …
A
tegen 1 iemand praat die je met jij aanspreekt
B
tegen 2 of meer mensen praat.
C
tegen iemand praat die je met u aanspreekt.
D
altijd.
Slide 31 - Quizvraag
welke zijn gebiedende wijs vormen van het ww. gaan?
A
vais! allons!
B
vais! allez!
C
vas! allez!
D
va! allez!
Slide 32 - Quizvraag
(entrer, gebiedende wijs) Kom binnen allemaal!
A
entre tous!
B
entrez tous!
C
entrons
D
entre
Slide 33 - Quizvraag
Je gebruikt de "je-vorm" van de gebiedende wijs als je …
A
tegen 1 iemand praat die je met jij aanspreekt
B
tegen 2 of meer mensen praat.
C
tegen iemand praat die je met u aanspreekt.
D
altijd.
Slide 34 - Quizvraag
De gebiedende wijs wordt gebruikt om een bevel te geven
A
klopt
B
klopt niet
Slide 35 - Quizvraag
'Kijk'
In het Frans?
(Regarder met vous + gebiedende wijs)
In het Frans?
(Regarder met vous + gebiedende wijs)
A
Regardé!
B
Regarder!
C
Regardez!
D
Regardent
Slide 36 - Quizvraag
Je gebruikt de tu-vorm van de gebiedende wijs als je …
A
tegen 1 iemand praat die je met jij aanspreekt
B
tegen 2 of meer mensen praat.
C
tegen iemand praat die je met u aanspreekt.
D
altijd.
Slide 37 - Quizvraag
Welke vormen gebruik je voor de gebiedende wijs?
A
tu
B
je
C
vous
D
nous
Slide 38 - Quizvraag
'Kijk!'
In het Frans?
(Regarder met tu + gebiedende wijs)
In het Frans?
(Regarder met tu + gebiedende wijs)
A
Regardes tu!
B
Tu regardes!
C
Regardes!
D
Regarde!
Slide 39 - Quizvraag
Welke 3 vormen heeft de gebiedende wijs?
A
il, nous, vous
B
tu, nous, ils
C
je, nous, vous
D
nous, vous, ils
Slide 40 - Quizvraag
'Kijk!'
In het Frans?
(Regarder met vous + gebiedende wijs)
In het Frans?
(Regarder met vous + gebiedende wijs)
A
Regardé!
B
Regarder!
C
Regardez!
D
Regardent
Slide 41 - Quizvraag
Wat is de gebiedende wijs tegen één persoon van het ww "donner"?
A
donne le livre!
B
donnons le livre!
C
donnez le livre!
