Eigenschappen van een trilling

Eigenschappen van een trilling
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Eigenschappen van een trilling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Theorie - trilling
  • Een trilling is een periodieke beweging; het herhaalt steeds
  • Voorbeeld: blokje aan een veer
  • De tijd van 1 trilling heet de trillingstijd T:
  • er geldt f = 1 / T
  • f is de frequentie in Hertz [Hz]. Dit zijn het aantal trillingen per seconden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De harmonische trilling
  • Een gehele trilling is wanneer het blokje terug is bij de beginstand en de beweging herhaald.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel trillingen tel je? 
5
4
10

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel trillingen worden er weergegeven
1 trilling
2 trillingen
4 trillingen
6 trillingen
1,5 trilling
2,5 trilling
3,5 trilling
8 trillingen

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie - uitwijking
  • De trilling heeft een evenwichtsstand (stippellijn)
  • Bij een veer spreken we over de uitwijking: de afstand tot de evenwichtsstand
  • de Amplitude van de trilling, is de maximale uitwijking.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Amplitude zegt wat over de:
Frequentie zegt wat over de:
Geluidssterkte meten we in: 
Frequentie meten we in:
Amplitude
Trillingstijd
Hertz
Decibel
Toonhoogte
Geluidssterkte

Slide 8 - Sleepvraag

De amplitude is de hoogte van de trilling en zegt iets over hoe hard het geluid is (geluidssterkte). Dit wordt gemeten in decibel. 
De trillingstijd is de tijd van één trilling, hoe groter de trillingstijd, hoe kleiner de frequentie. 
Frequentie geeft informatie over de toonhoogte (hoe groter, hoe hoger) en wordt gemeten in Hertz. 
Theorie - trilling
  • De tijd van 1 trilling heet de trillingstijd T:
  • er geldt f = 1 / T
  • f is de frequentie in Hertz [Hz]. Dit zijn het aantal trillingen per seconden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op een oscilloscoop worden achtereenvolgens drie tonen afgebeeld: 
a, b en c. Onder elk scherm staat hoeveel seconde één hokje voorstelt. 
Zie de Vaardigheid Werken met een oscilloscoop.

Zie afbeelding a. Vul in. Elk vakje op het scherm staat voor          s.
Eén volledige trilling is          vakjes breed.

De trillingstijd is dus               ×             s =

0,0005
10
0,005
10
0,0005
A
B
C
D
E

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je drie oscilloscoopbeelden. Vul de ontbrekende getallen in. Bepaal zo de frequentie van iedere trilling.

In de afbeelding A zijn er           trillingen in           s.



De frequentie is dus               Hz
5
5
50
0,1
10
10
0,1
A
B
G

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de
trillingstijd?

Trillingstijd = totale tijd : aantal trilling
A
50
B
5
C
0,02
D
0,5

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de trillingstijd?
A
0,025 s
B
0,01
C
0,04 s
D
0,0025 s

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de frequentie?
A
f = 400 Hz
B
f = 200 Hz
C
f = 0,4 Hz
D
f = 0,2 Hz

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de
frequentie?
A
5Hz
B
50Hz
C
500Hz
D
100Hz

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies