het oog

Het oog
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het oog

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- de werking van het oog uitleggen
-het begrip accomoderen toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Pupilreflex

Slide 7 - Tekstslide

Pupilreflex

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Link

accomoderen
  • je kunt uitleggen hoe je ogen accomoderen (scherp stellen)


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

accomoderen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Netvlies
Op het netvlies liggen 2 soorten zintuigcellen.

1. De staafjes
2. De kegeltjes 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Basisstof 5.
Het netvlies

Slide 17 - Tekstslide

verdeling
staafjes en kegeltjes
over het netvlies
vlekken

Slide 18 - Tekstslide

Verziend en bijziend

Slide 19 - Tekstslide

Bijziend & Verziend

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Zonlicht bestaat uit allerlei kleuren, elektromagnetische golfjes met een verschillende golflengte. 
De student kan uitleggen hoe het komt dat wij kleuren zien met gebruik van termen als golflengte, weerkaatsing en absorptie.

Slide 22 - Tekstslide

Kleuren zien: Kegeltjes 

Slide 23 - Tekstslide

Kleurenblind
Verschillende mogelijkheden:
  1. Je ziet geen rood 
  2. Je ziet geen groen
  3. Je ziet geen blauw

Slide 24 - Tekstslide

Dat waren mensenogen. Hoe zien dieren kleuren?

Slide 25 - Tekstslide

Blauwe hemel
De hemel zonder wolken kleurt blauw.

Het blauw in zonlicht "botst"
tegen deeltjes in de damp-
kring. We zien daardoor de
hemel blauw boven ons.
De andere kleuren bereiken de aarde en kleuren de hemel niet.

Slide 26 - Tekstslide

Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil?
A
oogreflex
B
pupilreflex
C
accomoderen
D
accomodatiereflex

Slide 27 - Quizvraag

Hoe heet het als de lens van vorm veranderd?
A
pupilreflex
B
accomoderen
C
decentraliseren
D
centraliseren

Slide 28 - Quizvraag

Welke lens heb je nodig als je bijziend ben
A
negatief
B
positief

Slide 29 - Quizvraag

Oudere mensen die niet goed kunnen lezen zijn.......
A
Bijziend
B
Nachtblind
C
Kleurenblind
D
Verziend

Slide 30 - Quizvraag

Kringspieren in je iris zorgen voor?
A
pupilreflex: pupil verkleinen
B
pupilreflex: pupil vergroten
C
accommoderen: lens boller
D
accommoderen: lens platter

Slide 31 - Quizvraag

Op deze plek zit geen netvlies
A
gele vlek
B
blinde vlek
C
netvlies

Slide 32 - Quizvraag

In je oog gaat het licht achtereenvolgens door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies
D
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam

Slide 33 - Quizvraag

Nummer 4 is ?
A
netvlies
B
iris
C
hoornvlies
D
pupil

Slide 34 - Quizvraag

Om kleuren te zien, zitten er op je netvlies 3 soorten ...
A
kogeltjes
B
streepjes
C
driehoekjes
D
kegeltjes

Slide 35 - Quizvraag

Als je kleurenblind bent, kan je bepaalde kleuren niet zien.
Wat werkt er dan minder goed?
A
Kegeltjes
B
Staafjes

Slide 36 - Quizvraag

WAT IS EEN BELANGRIJKE TAAK VAN DE LENS?
A
KLEUREN ZIEN
B
STEVIGHEID GEVEN AAN HET OOG
C
VOORWERPEN VERGROTEN

Slide 37 - Quizvraag

Hoe kan het dat wij een sinaasappel als oranje zien?
A
omdat hij alle kleuren absorbeert
B
omdat hij alle kleuren weerkaatst
C
omdat hij alleen oranje absorbeert
D
omdat hij alleen oranje weerkaatst

Slide 38 - Quizvraag