4. drugs

CRIMINALITEIT BBL

PARAGRAAF 4 drugs
blz. 178
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 17 videos.

Onderdelen in deze les

CRIMINALITEIT BBL

PARAGRAAF 4 drugs
blz. 178

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je kan uitleggen welke soorten drugs er zijn.

je kan uitleggen wat drugs doet met je lichaam en geest

Je kan uitleggen wat de gevolgen van drugs zijn.

Slide 2 - Tekstslide

TO DO 
GEZAMELIJK:
Lezen paragraaf 5
kijken filmpje 

zelfstandig:
maken opdrachten werkboek.





Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

werking van drugs
bewustzijnverandering
je hersens laten de wereld heel anders zien en beleven
LSD, wiet, paddo's en andere tripmiddelen
verdovend
maken je hersens slaperig, roes, kalmerend, ontspannend
opiaten, alcohol, slaapmiddelen
stimulerend
maken je hersens meer energie en alerter.
koffie (caffeine), speed (amfetamine), cocaine)

Slide 5 - Tekstslide

Meest schadelijke drugs top 5
  1. Crack 
  2. Heroïne 
  3. Tabak 
  4. Alcohol 
  5. Cocaïne 

Slide 6 - Tekstslide

Drugsgebruikers
Negatief imago
Slechte opleiding
Slechte woonomstandigheden
Financiële problemen
Hoge werkloosheid
Psychische problemen

Slide 7 - Tekstslide

Drugs kun je verdelen in 2 groepen

Harddrugs:  Voorbeelden zijn Cocaïne, GHB, Heroïne, LSD, XTC en Amfetamine. Harddrugs zijn drugs met een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid. Ze zijn illegaal en het bezit van deze middelen is strafbaar.

 Softdrugs:  Voorbeelden zijn Hasj en Weed, tabak en Cafeïne.  Softdrugs zijn minder schadelijk voor de gezondheid dan harddrugs (dat wil niet zeggen dat ze niet schadelijk zijn). In Nederland zijn ze in beperkte mate legaal en mogen verkocht worden bij Coffeeshops.

Slide 8 - Tekstslide

Genotmiddel?
Van genotmiddelen kun je genieten, vandaar het woord genotmiddelen. 
Genotmiddelen worden door bijna iedereen gebruikt. 
Bij genotmiddelen kun je denken aan:
thee, koffie, cola, alcohol, tabak, chocolade, drugs enz.
 
Wanneer je een genotmiddel gebruikt, krijg je er een lekker gevoel van.
Voor veel mensen is het gebruik ervan een gewoonte geworden.
Ze gebruiken het zonder erbij na te denken.

Stoppen met iets waaraan je gewend bent, kan heel moeilijk zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Verslaafd: 
Je kunt niet stoppen met een genotmiddel
Lichamelijk verslaafd: 
Als je stopt met een genotmiddel krijg je lichamelijke klachten.
Dit zijn afkickverschijnselen, zoals hoofdpijn, trillen en zweten.
Je lichaam wil eigenlijk niet zonder het middel.
 
Geestelijk verslaafd.
Je denkt dat je niet zonder genotmiddel kan. Je voelt je niet prettig.
Je kunt alleen maar aan het genotmiddel denken.

Sociaal verslaafd.
Je mist het contact met de mensen met wie je een genotmiddel gebruikt.

Slide 10 - Tekstslide

ZELFSTANDIG
maken opdrachten werkboek
 blz. 179,180,181
timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

drugs

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Wat gebeurd er in je hersenen bij verdovende middelen?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Alcohol
Korte termijn gevolgen
Aangeschoten
dronken, coma(zuipen)

Lange termijn
Hart en vaatziekten
lever gaat kapot, oorzaak kanker 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Drugs
Definitie van drugs; 
Drugs zijn stoffen die het bewustzijn beïnvloeden en om die reden ingenomen worden 

Slide 28 - Tekstslide

Indeling Drugs
Verdovend
Stimulerend

    Verdovend
      Waarnemings Veranderend

        Indeling van Drugs

        Slide 29 - Tekstslide

        Verdovend
        Stimulerend
        Waarneming verruimend
        Cocaine
        Heroine
        GHB
        XTC
        Paddo's
        Cannabis
        Alcohol
        LSD
        Nicotine
        Slaap-middelen

        Slide 30 - Sleepvraag

        Indeling Drugs
        Verdovend
        Stimulerend
        • Cafeïne
        • Nicotine
        • Cocaïne
        • Amfetamine
        • XTC¹
        • Anti-depressiva

        Verdovend
        • Alcohol
        • Heroïne

        • Cannabis
        • Slaapmiddelen
        • Kalmerings-middelen
        • Anti-psychotica
        Waarnemings Veranderend
        • XTC²
        • Cannabis
        • LSD
        • Paddo’s

        Indeling van Drugs

        Slide 31 - Tekstslide

        Drugs: Downers -  Uppers - Trippers

        Drugs kunnen grofweg in drie soorten ingedeeld worden:
         
        ¥ Downers, ofwel verdovende middelen;
        ¥ Hieronder kunnen alcohol, slaap- en kalmeringsmiddelen, opium, morfine en heroïne ingedeeld worden.
           Ook hasj wordt meestal gebruikt vanwege de ontspannende werking.
         
        ¥ Uppers, ofwel stimulerende middelen;
        ¥ Hieronder vallen cafeïne, nicotine, XTC, cocaïne en speed.
         
        ¥ Trippers, ofwel waarnemings veranderende middelen: drugs die de zintuiglijke waarneming veranderen;
        ¥ Voorbeelden hiervan zijn; paddo’s, LSD en bij een sterke of grote hoeveelheid, hasj en wiet
         

        Slide 32 - Tekstslide

        Slide 33 - Tekstslide

        Slide 34 - Video

        Slide 35 - Video

        Opname
        Om de hersenen te kunnen bereiken moeten drugs eerst in de bloedbaan komen. De snelheid waarmee drugs de hersenen bereiken bepaalt het verslavend effect.
        Door welke manieren kunnen drugs in het bloed komen?
        Schrijf deze op het bord. 

        Slide 36 - Tekstslide

        De manieren zijn:
        - Eten drinken of slikken
        - Roken en inhaleren
        - Spuiten
        - Snuiven
        - Absorberen via de huid.

        Slide 37 - Tekstslide

        Slide 38 - Video

        Slide 39 - Video

        Slide 40 - Tekstslide

        Slide 41 - Tekstslide

        Slide 42 - Tekstslide

        hoeveel keer is de kans groter op een  ongeval.

        Slide 43 - Tekstslide

        Slide 44 - Tekstslide

        Al je gewoontes samen noem je:
        A
        genotmiddel
        B
        leefstijl
        C
        verslaving

        Slide 45 - Quizvraag

        Wat is géén genotmiddel?
        A
        bier
        B
        cola
        C
        water
        D
        chocolade

        Slide 46 - Quizvraag

        Als je stopt met gebruiken van een genotmiddel en je krijgt afkickverschijnselen, dan ben je...
        A
        geestelijk verslaafd
        B
        sociaal verslaafd
        C
        lichamelijk verslaafd
        D
        niet verslaafd

        Slide 47 - Quizvraag

        Als je denkt dat je niet zonder een genotmiddel kunt, dan ben je...
        A
        geestelijk verslaafd
        B
        sociaal verslaafd
        C
        lichamelijk verslaafd
        D
        niet verslaafd

        Slide 48 - Quizvraag

        Slide 49 - Video

        Soft 
        drugs

        Slide 50 - Tekstslide

        Lesdoelen
        1. Je kunt de invloed van drugs op criminaliteit benoemen

        2. Je kent de regels voor drugs en coffeeshops in Nederland

        3. Je kent de verschillen tussen harddrugs en softdrugs

        Slide 51 - Tekstslide

        0

        Slide 52 - Video

        Slide 53 - Video