Les 6 3.3 Kunst in de nieuwe wereld

Kunst in de nieuwe wereld 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kunst in de nieuwe wereld 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze week...

  • ken je de begrippen perspectief,  homo universalis en realistisch.

  • kun je voorbeelden noemen van veranderingen in de bouwkunst, de schilderkunst en de literatuur in de renaissance.

  • kun je uitleggen hoe de kunst in de 15e eeuw een minder kerkelijk karakter krijgt.

  • kun je beoordelen of een (kunst)werk beter past bij de tijd van renaissance of van de middeleeuwen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ook al weer de renaissance?

Slide 3 - Open vraag

Waar ontstond de renaissance?
A
Leuven
B
Parijs
C
Rome
D
Florence

Slide 4 - Quizvraag

Renaissance verspreidt zich
De ideeën van de renaissnace ontstonden in Florence (Noord-Italië), maar verspreiden zich snel over de rest van Europa. Vanuit de Noord-Italiaanse steden werd veel gehandeld met steden in Vlaanderen en Zuid-Duitsland en de handelaren namen de nieuwe ideeën mee. 

Slide 5 - Tekstslide

De rode steden in Italië zijn de plaatsen waar de renaissance zich ontwikkelde. Op deze kaart kun je zien dat de ideeën zich door onder andere handelaren verspreidden door Europa. De oranje vlekken zijn gebieden waar de nieuwe ideeën populair waren

Slide 6 - Tekstslide

Waarom leidde de hoge welvaart tot de verspreiding van de renaissance?

Slide 7 - Open vraag

Kunst in de middeleeuwen
In de middeleeuwen was de Kerk de grote opdrachtgever voor nieuwe kunstwerken:
  • Kerkgebouwen
  • Beelden van heiligen
  • Schilderijen voor in de Kerk. 

Het onderwerp van die kunstwerken was altijd religieus; bijbelverhalen, heiligen enzovoort. 

De kunstwerken werden gemaakt voor het gewone volk, de kunstenaar was niet belangrijk.

Slide 8 - Tekstslide

Middeleeuwse kunst
Het tafereel hiernaast is onderdeel van een groter schilderij.

Hier afgebeeld: de aartsengel die Maria vertelt dat ze zwanger is van God (want Jezus zit in haar buik).

Slide 9 - Tekstslide

Het laatste avondmaal, waarbij Jezus voor de laatste keer samen met zijn apostelen eet. 
Het perspectief klopt niet en de apostelen zijn geen realistische mensen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Beelden
  • Beeldhouwkunst aan de buitenkant van een kerk.
     
  • Een mens wordt aangevallen door duivelse wezens.

  • Veel symboliek en weinig realisme. 

Slide 12 - Tekstslide

Kunst in de renaissance 
  • Niet alleen de Kerk, maar ook rijke burgers gingen kunst bestellen. 

  • Zij wilden natuurlijk niet alleen maar schilderijen van Jezus en Maria...

  • Ze wilden portretten, maar ook schilderijen en beelden met Romeinse en Griekse (klassieke) onderwerpen en van zichzelf.

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken van de Renaissance-kunst (1)
  • Wedergeboorte van de Griekse- en Romeinse kunst/cultuur.

  • Realistisch, dus de kunst laat zien zoals iets in werkelijkheid is.

  • Met veel details en de kunstenaars lieten hun gevoel zien.

  • Met perspectief (weergeven van diepte).

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken van de Renaissance-kunst (2)

  • Thema’s: Griekse/Romeinse mythen, maar ook Bijbelse verhalen

  • Naakt

  • Observeren, dan pas schilderen
mythen zijn verhalen over de Griekse en Romeinse goden

Slide 15 - Tekstslide

Het orgineel:
rond 120 na Chr.
De kopie:
rond 1580 na Chr.
Pantheon , Rome
Van oorsprong een Romeinse tempel met zuilen en een tympaan (=driehoek boven de zuilen)
Villa voor rijke Italianen, die er uit ziet als een Romeinse tempel

Slide 16 - Tekstslide

De geboorte van Venus
  • Venus was de Romeinse godin van de liefde en de schoonheid. 
  • Ze wordt geboren uit de zee en wordt hier naar land geblazen (terwijl ze op een schelp staat) door windgoden. 

  • Typisch voor de renaissance kunst.

Slide 17 - Tekstslide

De ideale stad met klassieke gebouwen in perspectief getekend.

Slide 18 - Tekstslide

Het laatste avondmaal, waarbij Jezus voor de laatste keer samen met zijn apostelen eet. 
Het perspectief klopt niet en de apostelen zijn geen realistische mensen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De perfecte kunstenaars
  • De belangrijkste renaissance kunstenaars zoals Michelangelo en Da Vinci waren zogenaamde homo universalis.

  • Ideale mensen die al hun talenten ontwikkelden en dat waren er best veel (alleskunners). 

Slide 21 - Tekstslide

0

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Literatuur in de renaissance
  • Er werd niet alleen meer naar de Bijbel en oude christelijke geschriften gekeken.

  • Meer onderwerpen en de beleving van de mens centraal.

  • Een bekende schrijver is Dante. Hij combineert de Bijbel met de Klassieke Oudheid in zijn beschrijving van een reis van de hel naar de hemel. 
Een van de bekendste kunstenaars was Andrea Boticelli. Hij schilderde inferno (een beeld van de hel) gebasseerd op Dantes boek De goddelijke komedie. Misschien ken je dit werk wel van het boek van Dan Brown, Inferno (ook verfilmd). 

Slide 30 - Tekstslide

Kunst werd rond 1200 vooral gemaakt in opdracht van
A
de Kerk
B
rijke burger

Slide 31 - Quizvraag

De Kerk gaf vooral opdracht tot het maken van...
A
portretten van belangrijke personages.
B
afbeeldingen van Jezus en zijn leven.
C
Bijbelse landschappen.
D
afbeeldingen van het dagelijksleven.

Slide 32 - Quizvraag

Noem drie kenmerken van renaissance kunst.

Slide 33 - Open vraag

middeleeuwen
renaissance

Slide 34 - Sleepvraag

Noem zoveel mogelijk talenten waarover Da Vinci beschikte

Slide 35 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze week...

  • ken je de begrippen perspectief,  homo universalis en realistisch.

  • kun je voorbeelden noemen van veranderingen in de bouwkunst, de schilderkunst en de literatuur in de renaissance.

  • kun je uitleggen hoe de kunst in de 15e eeuw een minder kerkelijk karakter krijgt.

  • kun je beoordelen of een (kunst)werk beter past bij de tijd van renaissance of van de middeleeuwen.

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag
3.3: 1 t/m 9. Opdracht 4 maak je niet.

Slide 37 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 38 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 39 - Open vraag