Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8
Geluid
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaSkVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8
Geluid

Slide 1 - Tekstslide

8.1 Geluid maken

Slide 2 - Tekstslide

Geluidsbronnen
Alles wat geluid maakt, noem je een geluidsbron

Slide 3 - Tekstslide

Je stem als geluidsbron (1)
Met je mond kun je geluid maken. (zeg je de letter ssss, dan blaas je lucht langs je tong, ffff, dan blaas je lucht langs je lipppen)

Voor de andere geluiden 
heb je je stembanden nodig.

Slide 4 - Tekstslide

Je stem als geluidsbron (2)
Stembanden gaan heel snel open en dicht als je geluid maakt. 
Het zijn je stembanden die trillen.

Dat komt doordat je lucht langs je stembanden uitademt.

Slide 5 - Tekstslide

Andere geluidsbronnen
Ook andere gelduisbronnen maken geluid door trillingen.


Slide 6 - Tekstslide

De stemvork
Bij muzieklessen gebruikt de leraar soms een stemvork. Een stemvork geeft altijd dezelfde toon.

Als een stemvork op een klankkast 
staat wordt het geluid harder.

Slide 7 - Tekstslide

Om te onthouden

Slide 8 - Tekstslide

8.2 Geluid horen

Slide 9 - Tekstslide

Tussenstof
Trillingen verplaatsen zich door de lucht. De lucht is de tussenstof waar het geluid zich door verplaatst.

Geluid horen
- geluidsbron
- tussenstof (meestal lucht)
- je oren

Slide 10 - Tekstslide

Binnenkant van je oor
In je oor zit het trommelvlies. Dit is 
een dun vlies dat strak gespannen
is.

Het trommelvlies kan de trillingen
uit de lucht goed opvangen.

Trillingen gaan verder naar de gehoorbeentjes. Die geven via de gehoorzenuw een signaal aan je hersen. Op die manier hoor je geluid.

Slide 11 - Tekstslide

De luidspreker
In een luidspreker zit een dun vel (conus) dat kan trillen. Door het trillen van de lucht komt het geluid bij je oor. 



Slide 12 - Tekstslide

Om te onthouden

Slide 13 - Tekstslide

8.4 Geluidsterkte

Slide 14 - Tekstslide

Doel
Na deze les 
- kun je uitleggen hoe je zacht en hard geluid maakt
- kun je de eenheid van geluidsterkte benoemen
- kun je de werking van een decibelmeter beschrijven

Slide 15 - Tekstslide

Hard en zacht geluid
Volume = Geluidsterkte

Hard geluid heeft een grote geluidsterkte. 
Geluidsterkte kun je meten in decibel (dB).

10 dB is zacht.
100 dB is hard.

Slide 16 - Tekstslide

Decibelmeter (1)
Analoog: Dan beweegt er een wijzer langs de schaal. Er staan getallen boven en onder de schaal.

Lo: je meet tot 80 dB
Hi: je meet dan tussen 80 en 120 dB

Slide 17 - Tekstslide

Decibelmeter (2)
Digitaal: Je ziet direct hoeveel dB het volume heeft.

Heeft ook 2 standen.

Is makkelijker af te lezen

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 14
Blz: 223

Samen maken

Slide 19 - Tekstslide

8.5 Geluidshinder

Slide 20 - Tekstslide

Gehoordrempel
Het zachtste geluid dat je kunt horen, noem je de gehoordrempel

Slide 21 - Tekstslide

Doelen
- Je kunt beschrijven wat de gehoordrempel is
- Je kunt de hoogte van de pijngrens noemen in decibel
- Je kunt beschrijven vanaf hoeveel decibel een geluid gehoorschade kan veroorzaken
- Je kunt uitleggen waarom je in sommige situaties gehoorbeschermers moet dragen

Slide 22 - Tekstslide

Pijngrens
Een geluid van 140 dB doet pijn aan je oren. Deze geluidssterkte noem je de pijngrens

Slide 23 - Tekstslide

Gehoorschade
Als je vaak naar hard geluid luistert, kan je gehoor beschadigen. Als je gehoor beschadigd is, dan wordt dat nooit meer beter.

Machines in een bedrijf maken veel geluid. Daar moeten mensen gehoorbescherming dragen. Dan blijft hun gehoor gezond.

Slide 24 - Tekstslide

Geluidshinder
Als je last hebt van geluid, dan noem je dat geluidshinder.

Bijvoorbeeld:
- Muziek van een telefoon
- Verkeerslawaai
- Harde muziek

Slide 25 - Tekstslide

8.6 Snelheid van geluid

Slide 26 - Tekstslide

Doelen
- Je kunt de snelheid van geluid in een aantal stoffen noemen
- Je kunt berekenen hoe ver geluid bij je vandaan is
- Je kunt uitleggen wat een echo is
- Je kunt beschrijven hoe je met een echo een foto van een ongeboren baby maakt

Slide 27 - Tekstslide

Snelheid van geluid
Geluid heeft tijd nodig om bij je oor te komen.
- Je ziet een vuurpijl ontploffen in de lucht. Ongeveer een seconde later hoor je pas een knal
- Je ziet bliksem bij onweer. De donder hoor je pas na enkele seconden.

Slide 28 - Tekstslide

Afstand tot geluidsbron
Formule: afstand = geluidssnelheid x tijd

Met daarin:
- de afstand in meter (m)
- De geluidssnelheid in meter per seconde (m/s)
- De tijd in seconde (s)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide