H1 en H2 extra uitleg zeestromen

Zeestromen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Zeestromen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid water
zoutgehalte

temperatuur

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thermohaliene circulatie
Thermo = temperatuur
Haliene = zoutgehalte

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Vanaf 9:35
Dichtheidsverschil drijft zeestromingen aan
Temperatuur: Warm water heeft een lagere dichtheid dan koud water. Beschrijf in eigen woorden hoe (bijvoorbeeld) de zeestroming tussen Groenland en Noord-Amerika aangedreven wordt (bekijk zeker de figuur op de volgende bladzijde). Duid op de kaart aan waar elders op aarde oceaanwater naar de diepte stroomt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheidsverschil drijft zeestromingen aan

  • koud water --> hogere dichtheid dan warm water--> zakt naar beneden
  • zout water--> hogere dichtheid dan zoet water--> zakt naar beneden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zowel zeestromen als windstromen hebben op het noordelijk halfrond een afwijking naar links
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thermohaliene circulatie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De motor achter de zeestromen
(diepwaterpomp = koud en zout)
Versimpelde weergave

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 GEVOLGEN: Aangeven welke invloed atmosferische circulatie en zeestromen hebben op klimaat- en landschapsgebieden
  • Warme zeestroom: zorgt voor warmte, regen en ijsvrijehavens tot aan Moermansk toe

  • Koude zeestroom: zorgt voor extra koud klimaat. In subtropen: voorkomen woestijnen; koude zeewater koelt de lucht erboven af, waardoor deze weinig vocht kan vasthouden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeestromen
Zie GB 244
  • Zeestromen volgen de overheersende windrichting! (althans aan de oppervlakte)
  • Warme zeestromen (vanuit een warm gebied)
  • Koude zeestromen (vanuit een koud gebied)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oceanische circulatie: zeestromen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit hoe de Thermohaliene circulatie werkt. (Gebruik evt. je lesboek)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kan het afsmelten van de gletsjers op Groenland leiden tot een nieuwe koude periode in West-Europa?
Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur 
Temperatuur zee afhankelijk van stroming maar vooral van breedteligging. 


Wat valt je op als je breedteligging vergelijkt met temperatuur van de zee?
De lijnen buigen af (bijvoorbeeld bij west europa), dit komt door de warme zeestromen die de temperatuur hier warmer maken.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van de zee op de temperatuur

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van de zee en temperatuur

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ligging aan zee
Temperatuur boven land en boven zee

Slide 23 - Tekstslide

Het verschil in opwarming en afkoeling heeft gevolgen voor de temperatuur van de lucht erboven.
■ Boven zee zal de luchttemperatuur nooit erg hoog en ook nooit erg laag zijn. De zee heeft dan ook een matigende invloed op de temperatuur.
■ Boven land kan de lucht erg warm maar ook erg koud worden. De temperatuur kan ook heel snel wisselen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opname van warmte door de oceaan

Op de kaarten op de volgende bladzijde zie je de warmteopname door de oceanen. Positieve waarden geven een opname aan, negatieve aan afgave van warmte aan de atmosfeer. Los daarna de vragen op.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

warmteopname door de oceanen
zeestromingen in de Atlantische Oceaan

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt de meeste warmte genomen? Uiteraard in het evenaarsgebied, maar ook nog ergens anders. Waar?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de noordelijke Atlantische Oceaan een gebied waar de oceaan warmte opneemt of eerder afstaat aan de atmosfeer?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 Aantekening Oceaan- en zeestromen
  • Oceanische circulatie: bestaat uit warme oppervlaktestromen en koude dieptestromen
  • Oorzaken:
  • 1. Grote windsystemen: drijven zeestromen aan
  • 2. Thermohaline circulatie op gang gebracht door wegzakken koud en zout water bij diepwaterpomp

  • Klimaatinvloed oceanische circulatie:
  • 1. Grote invloed temperatuurverdeling door transport/energie warmte van evenaar
  • - warme golfstroom: transporteert warmte van evenaar richting pool
  • - koude golfstroom: bij pool afgekoeld water stroomt richting evenaar
  • 2. Zeestroom heeft verwarmende of verkoelende werking langs kust (bijv. Ned.)


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies