3.6 Nog een rondje boxen

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling  (5 min)
  • behandelen paragraaf 5 (15 min) 
  • zelfstandig werken (25 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling  (5 min)
  • behandelen paragraaf 5 (15 min) 
  • zelfstandig werken (25 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 3:
3.6 Nog een rondje boxen

Slide 2 - Tekstslide

3.1/3.2/3.3/3.4/3.5:
wat weten we nog?

Slide 3 - Woordweb

3.5 plussen en minnen
     brutoloon
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben! Waarom?

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we leren?

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan berekenen hoeveel belasting moet worden betaald in box 2 en box 3.

Slide 6 - Tekstslide

3.6 nog een rondje boxen
Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Na afloop van een jaar krijg je via MijnOverheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.

Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.

Slide 7 - Tekstslide

3.6 nog een rondje boxen
BOX 2: Belasting over inkomsten winsten van nv en/of bv. 

Over de winsten in box 2 betaal je proportionele belasting (= hetzelfde %).


Hoe werkt dit?
Over een winst van €220.000 betaal je dus over de eerste €200.000 16,5% belasting en de overige €20.000 betaal je 25% belasting!

Slide 8 - Tekstslide

3.6 nog een rondje boxen
BOX 3: Belasting over inkomsten uit vermogen, zoals spaargeld en beleggingen. 

Deze inkomstenbelasting in box noem je ook wel vermogensrendementsheffing (= belasting over je spaargeld en beleggingen). Bij deze belasting doet de overheid alsof je per jaar verdient aan rente met je spaargeld of winst op je belegging. Dit noem je fictief rendement.
Het eerste deel van je spaargeld is belastingvrij, dit heet heffingsvrij vermogen.

Slide 9 - Tekstslide

Boven de € 25.000 spaargeld rekent de belastingdienst met een fictief rendement van 2,6% (tot € 100.000, daarboven gelden andere percentages) . Over het fictief rendement betaal je 30% belasting.

Slide 10 - Tekstslide


Teije en Inge hebben samen € 31.500 spaargeld en € 34.640 aan beleggingen. Voor hen samen is het heffingsvrij vermogen € 50.000. Zij ontvangen een fictief rendement van 2,6%
Bereken de belasting in box 3 voor Teije en Inge.

Slide 11 - Open vraag

Zelfstandig werken
  • Maken opdrachten hoofdstuk 3 paragraaf 6

  • Lees de theorie op bladzijde 105
  • Maak de opdrachten 1 t/m 13

Slide 12 - Tekstslide

opdrachten maken

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Tekstslide

Noem drie dingen die je geleerd hebt

Slide 15 - Open vraag

Noem twee dingen die je zou willen leren

Slide 16 - Open vraag

Noem een vraag die je nog beantwoord wilt hebben

Slide 17 - Open vraag