5.1 absolutisme

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

 5.1 Absolutisme

 

Leerdoelen 5.1

*Met voorbeelden uitleggen hoe de Franse koningen in de 17e eeuw op politiek, militair, economisch en religieus gebied hun macht vergrootten.

* Verschillen en overeenkomsten noemen tussen het bestuur van absolute vorsten in Frankrijk, Rusland en Pruisen.

* Uitleggen dat er in de Republiek en in Engeland de pogingen tot centralisatie mislukten

Wat is de juiste volgorde van de verschillende standen?

1. burgers, boeren, adel
2. adel, geestelijkheid, 3e stand
3. geestelijkheid, adel, 3e stand
4. geestelijkheid, boeren, adel

Waarom waren de meeste boeren arm?

1. Ze moesten de meeste belasting betalen
2. Ze kregen niet genoeg salaris
3. De boeren hadden geen rechten
4. De oogst was mislukt

Welke uitspraak past bij een absolute koning?

1. Ik luister naar wat het volk wil
2. Ik regeer samen met mijn ministers
3. Mijn ministers bepalen en ik luister naar ze
4. Ik bepaal en ik bepaal in mijn eentje

Wie hoefden er geen belasting te betalen?

1. Burgers en boeren
2. Geestelijkheid en adel
3. Geestelijkheid en burgers
4. Burgers en adel

Een absoluut vorst was Lodewijk XIV...dat is dus

1. de veertiende
2. de zestiende
3. de twaalfde
4. de dertiende

Wat was de bijnaam van deze Lodewijk XIV

1. Sterrenkoning
2. Zonnekoning
3. Zomerkoning
4. Danskoning

Absolutisme

Bekijk het filmpje en schrijf op:  wat is absolutisme?

Hoe dan?

Politiek

Economisch

Religieus

Militair