In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Gaswisseling en uitscheiding
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud van deze les:
- Uitleg + Korte filmpjes over ademhaling
- Oefenopdrachten
- Als docent zie ik na afloop of je de LessonUp hebt
doorlopen en of je alle opgaven hebt gemaakt. - Aan de slag! En succes!
Slide 2 - Tekstslide
0
Slide 3 - Video
Sleep de naman naar de juiste onderdelen
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Bronchiën
Neusholte
Slide 4 - Sleepvraag
Waarom het beter is om door je neus te ademen:
Je neus keurt de lucht met het reukzintuig
Je neusharen houden stof tegen
Je neus maakt de lucht vochtig (door water uit slijm)en warm (door bloedvaatjes).
Slide 5 - Tekstslide
Slijmvlies
Aan binnenkant luchtpijp en bronchiën
Twee soorten cellen:
1. Slijmcellen: maken slijm
2. Trilhaarcellen: bewegen heen en weer en duwen slijm met daarin stof en ziektever-wekkers naar je keel. Dit hoest je uit of slik je door.
Dus zo krijg je schone, warme en vochtige lucht in je longblaasjes en beschadigen ze niet
Slide 6 - Tekstslide
Waarom dus door je neus ademen?
Slide 7 - Tekstslide
slikken
ademhalen
verslikken
Slide 8 - Sleepvraag
We kunnen bij onze ademhaling gebruik maken van borst- en buikademhaling. Leg uit wat het verschil is tussen deze twee.
Slide 9 - Open vraag
0
Slide 10 - Video
0
Slide 11 - Video
Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat
Slide 12 - Sleepvraag
Inademen
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen.
Ribben kantelen omhoog en het middenrif wordt plat.
Borstholte en je longen worden groter.
Lucht in je longen krijgt meer ruimte, daardoor neemt de luchtdruk in je longen af.
Lucht stroomt vanzelf naar binnen: je ademt in.
Slide 13 - Tekstslide
Zet de stappen van uitademen in de goede volgorde
Je borstholte en longen worden kleiner
Lucht stroomt naar buiten
Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen
Luchtdruk in je longen neemt toe
Ribben zakken naar beneden en middenrif wordt bol
Slide 14 - Sleepvraag
Uitademen
Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen.
Ribben zakken naar beneden. Het middenrif wordt bol.
Borstholte en longen worden kleiner.
Lucht in je longen krijgt minder ruimte, luchtdruk neemt toe.
Lucht stroomt naar buiten: je ademt uit.
Slide 15 - Tekstslide
Tijdens het sporten
Tijdens rust
Hart klopt snel
Snelle ademhaling
Langzame ademhaling
Veel energie nodig
Hart klopt langzaam
Weinig energie nodig
Slide 16 - Sleepvraag
Spieren tussen de ribben waarmee de ribben en het borstbeen kunnen worden bewogen.
Spieren waarmee het midden-rif kan worden bewogen.
Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.
Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.
Tussenribspieren
Middenrifspieren
Buik-ademhaling
Borst-ademhaling
Slide 17 - Sleepvraag
Begrijpen: Hoe komt zuurstof inje bloed en koolstofdioxide uitje bloed
Ademhalingstelsel:
neusholte
keelholte
luchtpijp(kraakbeenringen)
bronchiën (luchtpijptakken)
longblaasjes
middenrif
Slide 18 - Tekstslide
Hoe komt zuurstof in je bloed?
Dit gebeurt in de longblaasjes
Hier gebeuren 2 dingen:
Zuurstof gaat vanuit de lucht in de longblaasjes naar het bloed.
Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar de lucht in de longblaasjes, daarna adem je dit uit.
Deze uitwisseling noemen we gaswisseling!
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
0
Slide 21 - Video
Gaswisseling
De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide verloopt snel door:
veel longblaasjes dus groot oppervlak om uit te wisselen (70-90m2)
wand van longblaasjes heel dun dus zuurstof en koolstofdioxide kunnen er makkelijk doorheen
ook de vele haarvaten rond longblaasjes hebben dunne wand en bloed er doorheen wordt steeds ververst
door je ademhaling ververs je steeds de lucht in je longen, dus steeds nieuwe zuurstof en je raakt de koolstofdioxide kwijt
Slide 22 - Tekstslide
Verbranding
1. In de mitochondriën vindt verbranding plaats.
2. Voor verbranding is glucose en zuurstof nodig.
3. De glucose halen we uit onze voeding en zuurstof nemen we op door adem te halen.
4. Doel van verbranding is het vrijmaken van energie.
Slide 23 - Tekstslide
Koppel de verschillende orgaanstelsels aan de formule van verbranding.
wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen
ademhalingsstelsel: inademen
ademhalingsstelsel: uitademen
spierstelsel
verteringsstelsel
uitscheidingsstelsel
bloedvatenstelsel
Slide 24 - Sleepvraag
Leerdoel: Je begrijpt hoe je ademhaling geregeld wordt
Via koolstofdioxidezintuigcellen/ chemoreceptoren in bloedvaten (aorta, halsslagaders)
Impulsen naar ademcentrum in hersenen
Hersenen sturen signalen naar tussenribspieren en middenrifspieren die daardoor samentrekken
In de video op de volgende slide, wordt de regulatie van de ademhaling nog een keer uitgelegd.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Weet je nog hoe de ademhaling werkte? Vul de woorden op de juiste plek in.
ademcentrum
CO2-zintuigcellen
in het bloed
ademhalingsspieren
Slide 27 - Sleepvraag
Homeostase
Dit dynamische evenwicht in je inwendig milieu noemen we homeostase
Dit gebeurt met regelkringen
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Homeostase
Slide 30 - Tekstslide
Gedrag kan bijdragen aan homeostase, het constant houden van de omstandigheden in het inwendige van het organisme. -> Zet de woorden op de juiste plaats.
Een
leidt tot een interne prikkel.
De sterkte van inwendige en uitwendige prikkels bepaalt de
om een
uit te voeren.
Dit zorgt dan voor
.
Effectief gedrag is zo onderdeel van een
afwijking van de normwaarde
positieve terugkoppeling
externe prikkel
motivatie
gedragssysteem
herstel van de normwaarde
negatieve terugkoppeling
Slide 31 - Sleepvraag
Klaar?
Dan mag je de opgaven van 13.1 t/m 13.3 uit je hoofdboek afmaken.