16.3: Ontwikkelingslanden en macht meten

16.3 Theorie: ontwikkelingslanden en macht meten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

16.3 Theorie: ontwikkelingslanden en macht meten

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag...
  • kunnen jullie de evolutionistische theorieën en de afhankelijkheidstheorieën in eigen woorden uitleggen;
  • kunnen jullie benoemen hoe de verschillende paradigma's naar macht en gezag kijken;
  • kunnen jullie uitleggen hoe macht gemeten kan worden.

Slide 2 - Tekstslide

Bij een samenwerking tussen meer landen is er sprake van...
A
bilaterale samenwerking
B
multilaterale samenwerking

Slide 3 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Intergouvernementele samenwerking gaat verder dan supranationale samenwerking.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De EU is een...
A
multilaterale supranationale organisatie
B
multilaterale intergouvernementele organisatie
C
multilaterale non-gouvernementele organisatie

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is het ene land rijk en het andere land arm?

Slide 6 - Open vraag

Waarom is het ene land rijk en het andere land arm?
  • Evolutionistische theorieën: arme staten staan aan het begin van een proces dat rijke staten al hebben doorgemaakt (modernisering);
  • Afhankelijkheidstheorieën: arme staten zijn afhankelijk van de export van goedkope grondstoffen aan rijkere, geïndustrialiseerde (lucratieve ruilvoet). Dit komt o.a. door het vroegere kolonialisme en imperialisme. 

Slide 7 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid
  • Niet alleen in Nederland, maar ook in de wereld: moderne staten in het noorden en arme staten in het zuiden (noord-zuidtegenstelling);
  • Drie soorten ongelijkheid: ongelijke verdeling van (politieke) macht, van bezit en van status. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is ook alweer het verschil tussen macht en gezag?

Slide 9 - Open vraag

Macht
  • Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten;
  • Macht kan voortvloeien uit verschillende machtsbronnen;
  • Formele/informele macht;
  • Macht is een relationeel begrip (komt op alle niveaus voor en kent verschillende soorten);
  • Politieke macht is het vermogen in de politieke besluitvorming te beïnvloeden;
  • Gezag is macht die als legitiem beschouwd wordt. 

Slide 10 - Tekstslide

Paradigma's over macht en gezag

Slide 11 - Tekstslide

Het XX-paradigma ziet macht en gezag als iets functioneels, als iets positiefs voor het voortbestaan van de maatschappij en deelsystemen binnen de maatschappij. Over welk paradigma gaat het?
A
Funcionalisme-paradigma
B
Conflict-paradigma
C
Sociaalconstructivisme-paradigma
D
Rationele-actor-paradigma

Slide 12 - Quizvraag

Onderzoekers binnen dit paradigma letten vooral op de actoren die binnen deze structuren bepaald gedrag vertonen, organisaties bevolken en de institutionele patroonmatigheden daarin vormgeven. Over welk paradigma gaat het?
A
Functionalisme-paradigma
B
Conflict-paradigma
C
Sociaalconstructivisme-paradigma
D
Rationele-actor-paradigma

Slide 13 - Quizvraag

In dit paradigma spelen machtsverhoudingen in het intermenselijk verkeer en de politiek vaak een belangrijke rol. Zij kunnen door de mensen negatief beoordeeld worden, maar ook wel geaccepteerd worden. Over welk paradigma gaat het?
A
Functionalisme-paradigma
B
Conflict-paradigma
C
Sociaalconstructivisme-paradigma
D
Rationele-actor-paradigma

Slide 14 - Quizvraag

In dit paradigma staat de strijd tussen machthebbers en de minder machtigen centraal. Over welk paradigma gaat het?
A
Functionalisme-paradigma
B
Conflict-paradigma
C
Sociaalconstructivisme-paradigma
D
Rationele-actor-paradigma

Slide 15 - Quizvraag

Hoe is macht te meten?

Slide 16 - Open vraag

Meten van macht
  1. De besluitvormingsmethode: macht is invloed hebben op de uitkomst van besluitvormingsprocessen;
  2. De positiemethode: macht gaat over in welk netwerk je mag meepraten en daardoor invloed mag hebben;
  3. Het inventariseren van machtsbronnen: waarover staten beschikken, zoals het militaire budget, economische groei of geografische ligging. 

Slide 17 - Tekstslide

Maar...
Macht is relatief en dynamisch;
Dat maakt macht moeilijk meetbaar;
Besluiten over het wel/niet inzetten van machtsmiddelen en de beïnvloeding van besluiten zijn niet transparant. 

Slide 18 - Tekstslide