In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
3 MAVO || 2025-2026
Hoofdstuk 1
Hoe groot is jouw welvaart
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Herhalen
Nakijken
Lesdoelen
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Wat waren ook alweer de 6 p's?
Slide 3 - Open vraag
Een kleine samenvatting...
Productbeleid -> Wat voor product verkoop ik?
Prijsbeleid -> Voor welke prijs verkoop ik en waarom?
Plaatsbeleid -> Waar verkoop ik en waarom?
Promotiebeleid -> Waar maak ik promotie en waarom?
Personeelsbeleid -> Wat voor personeel heb ik nodig en waarom?
Presentatiebeleid -> Hoe presenteer ik mijn product een waarom?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Sociale beïnvloeding
Mijn vrienden hebben een macbook. Zij hebben mij sociaal beïnvloed.
Slide 6 - Tekstslide
Commerciële beïnvloeding
Een verkoper of reclame heeft jouw beïnvloed
Slide 7 - Tekstslide
ideële reclame
Slide 8 - Tekstslide
Nakijken
Kijk paragraaf 1.2 na.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Hoe heb je je huiswerk gemaakt?2
A
B
C
Slide 11 - Quizvraag
Lesdoelen
Aan het einde van de les...
Kan je uitleggen wat voor soorten inkomsten en uitgaven er zijn
Kan je uitleggen wat budgetteren is en hoe je een begroting maakt
Kan je berekeningen maken die je nodig hebt tijdens het budgetteren
Slide 12 - Tekstslide
Budgetteren
Slide 13 - Woordweb
Slide 14 - Tekstslide
Budgetteren en begroten
Budgetteren -> Inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen
Begroting -> Een overzicht van je inkomsten en uitgaven
Slide 15 - Tekstslide
Een begroting
Een begroting is een overzicht van je verwachte inkomsten en verwachte uitgaven voor de komende periode.
Slide 16 - Tekstslide
Wat voor soorten inkomens zijn er?
Slide 17 - Woordweb
Soorten inkomens
Inkomen uit arbeid -> tegenprestatie
Inkomen uit bezit -> bezit genereert geld
Overdrachtsinkomen -> geen tegenprestatie
Slide 18 - Tekstslide
Waar geef jij je geld aan uit?
Slide 19 - Woordweb
Soorten uitgaven
Huishoudelijke uitgaven -> elke dag van toepassing -> variabel
Vaste lasten -> elke maand terugkerende kosten -> vast bedrag per maand
Incidentele uitgaven -> komen niet vaak voor -> koelkast, telefoon etc.
Slide 20 - Tekstslide
Incidentele uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Slide 21 - Sleepvraag
Verwacht je grote uitgaven?
Voor de incidentele uitgaven kun je het beste geld reserveren.
Dat is geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen.
Slide 22 - Tekstslide
Hoe ziet het er dan uit?
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)
Inkomen uit bezit
Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)
Huishoudelijke uitgaven
(bijv. eten, kapper)
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Reserveringen
Slide 23 - Tekstslide
Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.
Slide 24 - Tekstslide
Reservering berekenen
Reservering per maand = benodigd bedrag : aantal maanden
Voorbeeld:
Je wilt volgend jaar een scooter kopen van 1.700 euro. Je ouders betalen 200 euro mee. Hoeveel moet je per maand reserveren?
Slide 25 - Tekstslide
Als je geld gaat reserveren, dan zet je ieder dag een bedrag apart om over een bepaalde periode een grote uitgave te doen. Je wil over 4 jaar een nieuwe auto kopen van EUR 16.000. De restwaarde van je huidige auto zal dan EUR 3.000 zijn. Hoeveel EUR moet je iedere maand reserveren?
Slide 26 - Open vraag
Aan de slag
Maken H1.3
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? 1.2 afmaken of herhalingsopdrachten maken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd
Slide 27 - Tekstslide
Welke soorten inkomsten + voorbeeld
Slide 28 - Open vraag
Welke soorten uitgaven+ voorbeeld
Slide 29 - Open vraag
Welkom
3 MAVO || 2025-2026
Hoofdstuk 1
Hoe groot is jouw welvaart
Slide 30 - Tekstslide
Programma
Lesdoelen
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 31 - Tekstslide
Aan het einde van de les:
Kan je verschillende soorten inkomsten uitgaven onderscheiden
Kan je rekenen met dagen, weken en maanden
Slide 32 - Tekstslide
Noem de drie soorten inkomsten
Slide 33 - Open vraag
Soorten inkomens
Inkomen uit arbeid -> tegenprestatie
Inkomen uit bezit -> bezit genereert geld
Overdrachtsinkomen -> geen tegenprestatie
Slide 34 - Tekstslide
Soorten uitgaven
Huishoudelijke uitgaven -> elke dag van toepassing -> variabel
Vaste lasten -> elke maand terugkerende kosten -> vast bedrag per maand
Incidentele uitgaven -> komen niet vaak voor -> koelkast, telefoon etc.
Slide 35 - Tekstslide
Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.
Slide 36 - Tekstslide
Als je geld gaat reserveren, dan zet je ieder dag een bedrag apart om over een bepaalde periode een grote uitgave te doen. Je wil over 2 jaar een nieuwe auto kopen van EUR 19.000. De restwaarde van je huidige auto zal dan EUR 6.000 zijn. Hoeveel EUR moet je iedere maand reserveren?
Slide 37 - Open vraag
Rekenen tussen periodes
Jaar
Kwartaal
Maand
Dag
Week
x365
:365
:4
x4
:12 x12
x52 :52
Slide 38 - Tekstslide
118 euro per week = ......euro per maand 396 per maand = ..... euro per week