V4 - week 47 - les 1, 2, 3

V4 - Woche 47 - Stunde 1
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

V4 - Woche 47 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Auf dem Tisch

Klaarleggen:
  • Arbeitsbuch + Fachbuch
  • Heft 
  • Stift
Anfangsaufgabe

  1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
  2. Wir lesen 10 Minuten. 
  3. Notiere nach dem Lesen ins Heft auf welche Seite du geblieben bist. 


timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Planung Stunde 1

Test Vokabeln Kapitel 1 (V4duG1)

Kapitel 2:
  • Vokabeln K2 L2 + Aufgabe 15
  • Grammatik: Modalverben im Präsens (o.t.t.) und Präteritum (o.v.t.) + Aufgabe 10, 11, 12


             
      Ziele

      • Je leer nieuwe woorden kennen verbreedt je woordenschat.

      •  Je kunt de Modalverben in tegenwoordige tijd (Präsens) en verleden tijd (Präteritum) actief gebruiken. 


            Slide 3 - Tekstslide

            Test Vokabeln 1 - V4duG1
            timer
            10:00

            Slide 4 - Tekstslide

            Vokabeln -  K2 Lektion 2
            • Was: Kapitel 2- Lernbox Lektion 2 -  Seite 91
            • Mit wem: 
                  -> Gemeinsam: Lernbox besprechen
                   -> Selbstständig: machen Aufgabe 15 (S.59)
            • Zeit: 3 Minuten, danach besprechen
            • Fertig = Lernen K2 Lernbox Lektion 2
              timer
              3:00

              Slide 5 - Tekstslide

              Slide 6 - Tekstslide

              Modalverben
              im Präsens (o.t.t.) und Präteritum (o.v.t.)

              Slide 7 - Tekstslide

              Konjunktiv II: haben, sein, werden
              De uitgangen zijn hetzelfde als bij de verleden tijd + Umlaut
                 

              Slide 8 - Tekstslide

              Konjunktiv II: Die Modalverben
              -> De uitgangen zijn hetzelfde als bij de verleden tijd + Umlaut

              Slide 9 - Tekstslide

              Wat zijn Modalverben?
              Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk 'gevoel' iets gebeurt. 
              --> Noteer de vertaling in je schrift. 
              • dürfen: 
              • können: 
              • mögen: 
              • müssen: 
              • sollen: 
              • wollen: 
              • wissen:

              Slide 10 - Tekstslide

              Wat zijn Modalverben?
              Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk 'gevoel' iets gebeurt. We kennen de volgende Modalverben in het Duits:

              • dürfen: mogen, toestemming hebben
              • können: kunnen, in staat zijn
              • mögen: mogen, leuk vinden, lusten, houden van
              • müssen: moeten, (noodzakelijk, vanzelfsprekend)
              • sollen: moeten (van iemand anders)
              • wollen: willen
              • wissen: weten


              Slide 11 - Tekstslide

              Merkmale Modalverben im Präsens
               Modalverben hebben in de o.t.t. drie kenmerken:

              1. meervoud vervoeg je zoals altijd (esttenten-regel).

              2. Ich & er/sie/es -vorm krijgen geen uitgang

              3 Klinkerverandering bij ich, du, er/sie/es (sollen niet)

              Slide 12 - Tekstslide

              dürfen
              können
              mögen
              müssen
              wollen
              sollen
              wissen
              ich
              darf
              kann
              mag
              muss
              will
              soll
              weiß
              du
              darfst
              kannst
              magst
              musst
              willst
              sollst
              weißt
              er, sie, es
              darf
              kann
              mag
              muss
              will
              soll
              weiß
              wir
              dürfen
              können
              mögen
              müssen
              wollen
              sollen
              wissen
              ihr
              dürft
              könnt
              mögt
              müsst
              wollt
              sollt
              wisst
              sie, Sie
              dürfen
              können
              mögen
              müssen
              wollen
              sollen
              wissen
              Modalverben im Präsens (o.t.t.) 
              • Hier darf man nicht parken.
              • Willst du mit uns ins Theater gehen?
              • Ich kann leider nicht zu deiner Party kommen.

              Slide 13 - Tekstslide

              Merkmale Modalverben im Präteritum 
               Modalverben hebben in de o.v.t. drie kenmerken:

              1. Geen Umlaut

              2. Bijna alle vormen zijn gelijk aan de verleden tijdsvormen van de     
                  zwakke werkwoorden. (stam + uitgang in o.v.t.)

              Slide 14 - Tekstslide

              dürfen
              können
              mögen
              müssen
              wollen
              sollen
              wissen
              ich
              durfte
              konnte
              mochte
              musste
              wollte
              sollte
              wusste
              du
              durftest
              konntest
              mochtest
              musstest
              wolltest
              solltest
              wusstest
              er, sie, es
              durfte
              konnte
              mochte
              musste
              wollte
              sollte
              wusste
              wir
              durften
              konnten
              mochten
              mussten
              wollten
              sollten
              wussten
              ihr
              durftet
              konntet
              mochtet
              musstet
              wolltet
              solltet
              wusstet
              sie, Sie
              durften
              konnten
              mochten
              mussten
              wollten
              sollten
              wussten
              Modalverben im Präteritum (o.v.t.) 
              • Wusstest du, dass er schon so alt ist?
              • Ich konnte mich nichts davon erinnern. 
              • Sie durften erst nach Hause, wenn sie alles erledigt hatten.

              Slide 15 - Tekstslide

              Grammatik - Modalverben 
              Was: K2 Lek. 1 Aufgabe 10, 11  (S.55)
              Wie: Lies die Aufgaben und ergänze die richtigen Formen der Modalverben.
              Mit wem: selbstständig, Fragen an Lehrerin stellen
              Hilfsmittel: Grammatik (Vakboek) SEITE 6 -9
              Zeit: 5 Minuten, danach besprechen
              Fertig: 
              • lernen K2 Lernbox Lektion 2 (D-N)
              • Buch lesen / arbeiten an Buchbesprechung
              timer
              5:00

              Slide 16 - Tekstslide

              Slide 17 - Tekstslide

              Slide 18 - Tekstslide

              Nächste Stunde
              • Literatur: 10 Minuten Buch lesen
              • Weißt du es noch: Modalverben 
              • Leseverstehen: Wohnungssuche + Aufgabe 18
              • Literatur: Klassik


              Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

              Slide 19 - Tekstslide

              Lernziele checken

              Slide 20 - Tekstslide

              H4 - Woche 40 - Stunde 2

              Slide 21 - Tekstslide

              Auf dem Tisch

              Klaarleggen:
              • Arbeitsbuch + Fachbuch
              • Heft 
              • Stift
              Anfangsaufgabe

              1. Nimm ein Buch vom Stapel. 
              2. Wir lesen 10 Minuten. 
              3. Notiere nach dem Lesen ins Heft auf welche Seite du geblieben bist. 


              timer
              10:00

              Slide 22 - Tekstslide

              Planung Stunde 1


              Leseverstehen: Wohnungssuche + Aufgabe 18

              Grammatik: Konjunktiv II (zou-vorm) + Aufgabe 13


               
                   
              Ziele

              Je kunt in teksten op internet of andere media informatie zoeken en begrijpen over vertrouwde thema's. (Lesen)

              Je weet hoe je de zou-vorm (Konjunktiv II) in het Duits maakt en kunt gebruiken. (Grammatik)

              Slide 23 - Tekstslide

              Weißt du es noch? - Modalverben
              Zet de modale werkwoorden in de goede vorm in het Duits in de zin. 
              (2 Minuten)

              • Unser Hund Oskar (moeten)....  uns endlich mal gehorchen (gehoorzamen).
              • (Kunnen)...  ihr mir bitte die Seife geben?
              • Ich (leuk vinden)...  diese Musik überhaupt nicht.
              • Lisa und Inez (weten) ...nicht, wann der Bus kommt.
              • (Wollen) ... ihr mit uns tanzen gehen?
              timer
              2:00

              Slide 24 - Tekstslide

              Lesen - Wohnungssuche
              • Was: K2 L2 Aufgabe 18 (S.61)
              • Mit wem: 
                    1. Gemeinsam: Titel + Einleitung lesen 
                     2. Selbstständig: Text ganz lesen machen Aufgabe 4 
              • Zeit: 6 Minuten, danach besprechen
              • Fertig = 
              1. Lernen K2 Lernbox Lektion 2 (D-N)
              2.  Buch lesen / Buchbesprechung
                timer
                5:00

                Slide 25 - Tekstslide

                Konjunktiv II - wanneer gebruik je de zou-vorm?
                 1. Wordt gebruikt om je beleefd en vriendelijk uit te drukken.
                     Würdest du nicht lieber etwas früher abfahren?

                2. Wordt gebruikt om een wens uit te drukken. 
                      Ich hätte gern eine Cola.

                3. Wordt gebruikt om een irreële situatie te beschrijven
                      Wenn ich reich wäre, würde ich ein großes Haus kaufen. 


                Slide 26 - Tekstslide

                Wie entsteht der Konjunktiv II ?
                Hoofdregel: eine Form von würden + ein regelmäßiges Verb (heel werkwoord)

                Beispiele:
                Ich würde das nicht machen.
                Wie würdet ihr diese Aufgabe lösen ?
                Wir würden gerne ein Eis kaufen.
                würden = zouden

                ich
                würde
                du würdest
                er/sie/es würde
                wir würden
                ihr würdet
                sie würden
                Sie würden

                Slide 27 - Tekstslide

                Ausnahmen - uitzonderingen
                1. Die Verben: werden, haben, sein  haben eine eigene Konjunktivform.

                2. Modalverben(dürfen, können, mögen, müssen, wissen, sollen en wollen) haben eine eigene Konjunktivform.

                Slide 28 - Tekstslide

                Grammatik: Konjunktiv II (zou-vorm)

                • Was: Machen Aufgabe 13 (S.57)
                • Mit wem: selbstständig
                • Zeit: 5 Minuten, danach besprechen
                • Fertig = 
                       1. Lernen K2 Lernbox Lektion 2
                       2. Lesen Buch / machen Buchbesprechung
                  timer
                  5:00

                  Slide 29 - Tekstslide

                  Slide 30 - Tekstslide

                  Lernziele checken
                  Je kunt in teksten op internet of andere media informatie zoeken en begrijpen over vertrouwde thema's. (Lesen)

                  Je weet hoe je de zou-vorm (Konjunktiv II) in het Duits maakt en kunt gebruiken. (Grammatik)

                  Slide 31 - Tekstslide

                  Nächste Stunde

                  • Literatur : Sturm und Drang 

                  Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

                  Slide 32 - Tekstslide