H6.1B

Leerdoelen voor deze les:
  • Kwadratische vergelijkingen oplossen met de ABC-formule
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen voor deze les:
  • Kwadratische vergelijkingen oplossen met de ABC-formule

Slide 1 - Tekstslide

We kennen al 2 manieren voor het oplossen van een kwadratische vergelijking
  1. Herleiden tot de vorm π‘₯2=𝑐
  2. Ontbinden in factoren

Slide 2 - Tekstslide

We kennen al 2 manieren voor het oplossen van een kwadratische vergelijking
  1. Herleiden tot de vorm π‘₯2=𝑐
  2. Ontbinden in factoren

Slide 3 - Tekstslide

We kennen al 2 manieren voor het oplossen van een kwadratische vergelijking
  1. Herleiden tot de vorm π‘₯2=𝑐
  2. Ontbinden in factoren

Slide 4 - Tekstslide

We kennen al 2 manieren voor het oplossen van een kwadratische vergelijking
  1. Herleiden tot de vorm π‘₯2=𝑐
  2. Ontbinden in factoren

Slide 5 - Tekstslide

De abc-formule

Slide 6 - Tekstslide

Laten we eerst een voorbeeld bekijken met behulp van het stappenplan uit je boek

Slide 7 - Tekstslide

Deze formule staat al in de juiste vorm

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

               a= 2            b=5               c=-3 
          

Slide 10 - Tekstslide

               a= 2            b=5               c=-3 
          D=52 - 4 x 2 x -3 =
          D=25--24 =
          D=25+24 = 49


Slide 11 - Tekstslide

               a= 2            b=5               c=-3         D= 49


Slide 12 - Tekstslide

               a= 2            b=5               c=-3         D= 49


Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan abc-formule
  1. Bepaal de a, b, c van de formule. 
  2. Bereken de Discriminant ->
  3. Bereken de      -> 
     
                                          

D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y=βˆ’x​2​​+2x+7
A
a=1, b=2, c=7
B
a=-0, b=2, c=7
C
a=0, b=2, c=7
D
a= -1, b=2, c=7

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn a, b en c in de volgende formule:
y=x​2​​+2+7x
A
a= 0, b=2, c=7
B
a=1, b=2, c=7
C
a=0, b=7, c=2
D
a=1, b=7, c=2

Slide 16 - Quizvraag

abc-formule
3x​2β€‹β€‹βˆ’7x+2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=-7, c=2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de waarde van a, b en c?
3x​2β€‹β€‹βˆ’7x+2=0
A
a=3, b=7, c=2
B
a=3, b=-7, c=2
C
a=2, b=-7, c=3
D
a=2, b=7, c=3

Slide 18 - Quizvraag

abc-formule
3x​2β€‹β€‹βˆ’7x+2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=-7, c=2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​

Slide 19 - Tekstslide

Bereken de discriminant?
a=3, b=-7, c=2
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D​​​=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
A
D=3​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…βˆ’7β‹…2=
B
D=βˆ’7βˆ’4β‹…3β‹…2=
C
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2=
D
D=βˆ’7​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2=

Slide 20 - Quizvraag

abc-formule
3x​2β€‹β€‹βˆ’7x+2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=-7, c=2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​
reken x uit
3

Slide 21 - Tekstslide

abc-formule
3x​2β€‹β€‹βˆ’7x+2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=-7, c=2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​
reken x uit
3

Slide 22 - Tekstslide

abc-formule
3x​2β€‹β€‹βˆ’7x+2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=-7, c=2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​
reken x uit
3

Slide 23 - Tekstslide

abc-formule
3x​2β€‹β€‹βˆ’7x+2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=-7, c=2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​
reken x uit
3

Slide 24 - Tekstslide

abc-formule
3x​2β€‹β€‹βˆ’7x+2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=-7, c=2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​
reken x uit
3

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

abc-formule
3x​2​​+7xβˆ’2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=-7, c=2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de waarde van a, b en c?
3x​2​​+7xβˆ’2=0
A
a=3, b=7, c=2
B
a=3, b=-7, c=2
C
a=2, b=-7, c=3
D
a=3, b=7, c=-2

Slide 28 - Quizvraag

abc-formule
3x​2​​+7xβˆ’2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=7, c=-2
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2
D=49βˆ’24=25
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​

Slide 29 - Tekstslide

Bereken de discriminant?
a=3, b=7, c=-2
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
D​​​=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
A
D=3​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…βˆ’7β‹…2=
B
D=7​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…βˆ’2=
C
D=(βˆ’7)​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2=
D
D=βˆ’7​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…2=

Slide 30 - Quizvraag

abc-formule
3x​2​​+7xβˆ’2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=7, c=-2
D=7​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…βˆ’2
D=49+24=73
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​
reken x uit
3

Slide 31 - Tekstslide

abc-formule
3x​2​​+7xβˆ’2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=7, c=-2
D=7​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…βˆ’2
D=49+24=73
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7+βˆšβ€‹25​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹25​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​
reken x uit
3

Slide 32 - Tekstslide

abc-formule
3x​2​​+7xβˆ’2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=7, c=-2
D=7​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…βˆ’2
D=49+24=73
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’7+βˆšβ€‹73​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹73​​​​​
x=​6​​12​​=2
en
x=​6​​2​​=​3​​1​​
reken x uit
3

Slide 33 - Tekstslide

abc-formule
3x​2​​+7xβˆ’2=0
Stappen:
D=b​2β€‹β€‹βˆ’4ac
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’b+βˆšβ€‹D​​​​​
x=​2aβ€‹β€‹βˆ’bβˆ’βˆšβ€‹D​​​​​
en
a=3, b=7, c=-2
D=7​2β€‹β€‹βˆ’4β‹…3β‹…βˆ’2
D=49+24=73
schrijf a, b en c op
1
reken D uit
2
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’7+βˆšβ€‹73​​​​​
en
x=​2β‹…3β€‹β€‹βˆ’7βˆ’βˆšβ€‹73​​​​​
x=0,26
en
x=βˆ’2,59
reken x uit
3

Slide 34 - Tekstslide

In de vorige voorbeelden hadden we steeds 2 antwoorden. Maar..... 

Slide 35 - Tekstslide

In de vorige voorbeelden hadden we steeds 2 oplossingen. Maar.....
Dat kunnen ook 1 of geen oplossingen zijn. 

Slide 36 - Tekstslide

In de vorige voorbeelden hadden we steeds 2 oplossingen. Maar.....
Dat kunnen ook 1 of geen oplossingen zijn. 
Het aantal oplossingen volgt uit de waarde van de discriminant D

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Het aantal oplossingen kan twee, één of nul zijn. Dat aantal hangt af
 van de discriminant. 

D > 0    de vergelijking heeft twee oplossingen  
D = 0    de vergelijking heeft één oplossing   
D < 0    de vergelijking heeft geen oplossingen 

Slide 41 - Tekstslide