4.3 Voeding en leefstijl

4.3 Voeding en leefstijl
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2,3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 Voeding en leefstijl

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar LessonUp
LessonUp.app
Log in met je e-mailadres en password 

Doe mee met de les

Slide 2 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voedingsmiddel?
A
Koolhydraten, vetten en eiwitten
B
Fruit en groente
C
Mineralen, vitaminen en water
D
Alles wat je eet en drinkt

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende voedingsstoffen is het meest energierijk?
A
eiwitten
B
mineralen
C
vetten
D
vitamines

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke taak hoort bij welk orgaan? Maak de juiste combinatie
eiwitvertering
koolhydraat-
vertering
galproductie
opname voedingsstoffen

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin staan alleen maar voedingsmiddelen?
A
Eiwit, melk, vet, brood
B
Eiwit, olie, zetmeel, water
C
Eiwit, vet, zetmeel, water
D
Ei, melk, brood, margarine

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen zijn beschermstoffen?
A
Eiwitten
B
Vitaminen en mineralen
C
Koolhydraten
D
Water

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11. Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige
darm
Maag

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende voedingsstoffen zijn een voorbeeld van bouwstoffen?
A
Mineralen
B
Water
C
Vitaminen
D
Eiwitten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten komen voor in de volgende voedingsmiddelen...
A
vlees, yoghurt, ei
B
spaghetti, brood, aardappelen
C
ei, yoghurt, aardappelen
D
yoghurt , vlees, brood

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Allemaal

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

     enzym
verteringsproduct
  voedingsstof

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klaar
Laptop dicht of met het scherm naar mij toe draaien!

Slide 14 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

4.3 Voeding en leefstijl

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • 8 Je kunt met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
  • 9 Je weet wat een gezond gewicht is en welke keuzen daaraan kunnen bijdragen.
  • 10 Je kunt mogelijke oorzaken en gevolgen van eetstoornissen noemen en enkele voorbeelden geven.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van 5
  • De schijf van vijf bestaat uit vijf vakken.
  • Elk vak bevat een groep van de
     voedingsmiddelen die we dagelijks nodig
     hebben.
  • Als je elke dag iets eet uit elk vak dan 
     krijg je alle voedingsstoffen binnen. 
  • De vakken zijn niet even groot.
  • Uit de grote vakken eet je meer dan uit      de kleine vakken.
  • De grote vakken bevatten plantaardige 
     voedingsmiddelen.
www.voedingscentrum.nl

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van 5

1. Eet gevarieerd
2. Niet teveel & beweeg
3. Minder verzadigd vet
4. Veel groente, fruit en brood
5. Veilig
Kun jij nu iets vertellen over de vakken? 
Deze  voedingsmiddelen leveren vooral zetmeel, plantaardige eiwitten, vitamines en mineralen en voedingsvezel.
Kies vooral donkere producten: Volkoren brood, zilvervliesrijst en volkoren macaroni. De vliesjes hiervan bevatten bijv. de vitamines en de mineralen en veel voedingsvezel.

Deze voedingsmiddelen leveren vooral vitamine C en voedingsvezel.
Deze voedingsmiddelen leveren vooral (dierlijke en plantaardige) eiwitten, vitamines en mineralen (o.a. kalk). Je kunt het beste de minder vette soorten kiezen. Bijvoorbeeld halfvolle melk en magere yoghurt. 
Maar: Bij vis kies je juist voor vette vis!

Deze voedingsmiddelen leveren vooral vetten en vitamines.
Het is beter om plantaardige vetten te gebruiken dan dierlijke vetten.    

Drink elke dag voldoende.
Drink je iets anders dan water / thee / koffie.
Let dan op wat er is toegevoegd (bijv. hoeveel suiker)!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adviezen en schijf van vijf

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



1 Veel groente en fruit (groen)
Elke dag minimaal 250 gram groente en twee porties fruit is gezond.  Veel groente en fruit eten verlaagt het risico op hart- en vaatziekten, darmkanker en diabetes. 
2 Zachte en vloeibare vetten (geel)
Zachte vetten zijn goed voor je bloedvaten. Denk aan olie en halvarine. 
3 Meer plantaardig, minder vlees (roze)
Dat is goed voor jou én voor het milieu. Je kunt afwisselen met vis, peulvruchten, vlees, noten en ei. Geen vlees kan ook. En neem niet meer zuivel dan nodig.  
4 Vooral volkoren (oranje)
Volkorenbrood, volkorenpasta, zilvervliesrijst, volkoren couscous: eet je er genoeg van, dan verklein je het risico op hart- en vaatziekten, darmkanker en diabetes type 2.
5 Dorstlessers zonder suiker (blauw)
Je lichaam heeft elke dag vocht nodig, maar extra suiker? Nou nee. Daarom staan in de Schijf van Vijf dranken zonder suiker: water, koffie en thee.


Adviezen voor gezonde voeding

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie

Een groot deel van je voedsel gebruik je als brandstof, dit geeft je lichaam energie. De hoeveelheid energie in voedsel wordt aangegeven in kilocalorie (afgekort: kCal).


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiebehoefte
Hoeveel energie je per dag nodig hebt, verschilt van persoon tot persoon. Het hangt onder andere af van je geslacht, je lichaamsgrootte, je lichamelijke inspanning en je leeftijd. Gemiddeld hebben jongens (mannen) meer energie nodig dan meisjes (vrouwen). Zolang je in de groei bent, neemt je energiebehoefte toe. Bij ouderen neemt de energiebehoefte weer af.
Als het koud is gebruik je meer energie om jezelf warm te houden. Een sporter heeft meer energie nodig omdat hij veel beweegt. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiebehoefte
de hoeveelheid energie die je per dag nodig hebt. 
Factoren:
Leeftijd
Meisje / jongen
Lichaamsgrootte
Beweging

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in evenwicht

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

niet in evenwicht x
Meer energie in dan energie uit? Dan wordt je dikker (dus veel eten en weinig b ewegen). Er blijven dan veel voedingstoffen over (vnl. koolhydraten) en deze worden onder de huid als vet opgeslagen. Dit kan leiden tot overgewicht en gezondheidsproblemen. 
Als je minder eet en dan wat je nodig hebt of je beweegt veel dan zal je lichaam het vet gebruiken om hier de opgeslagen energie uit te halen. Je valt dan af. Dit kan leiden tot een tekort aan voedingstoffen omdat in je vet niet alle voedingsstoffen zijn opgeslagen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Eetstoornissen
Mensen met een eetstoornis zijn in hun hoofd de hele dag bezig met eten. Ze maken zich zorgen over de invloed van eten op hun lichaam. Eten is voor hen een bron van spanning en angst.
De oorzaak van een eetstoornis is vaak psychisch. Iemand met een eetstoornis heeft meestal een negatief oordeel over zichzelf. Oorzaken van eetstoornissen kunnen zijn:
• beïnvloed worden door je cultuur of de media
• ontevreden zijn over jezelf of je uiterlijk (negatief zelfbeeld)
• nare gebeurtenissen in je leven
• angst om de controle te verliezen
• faalangst of perfectionisme

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anorexia nervosa 
Iemand is niet te dik, maar voelt dat wel zo. Hij of zij valt daarom erg veel af en is bang om aan te komen. Iemand met anorexia heeft wel honger, maar weigert om (voldoende) te eten. Hierdoor ontstaat ondervoeding. Anorexia kan leiden tot ziekten, problemen met maag en gebit, haaruitval en zelfs overlijden.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Boulimia nervosa 
Iemand met boulimia nervosa is ook bang om dik te worden en eet ook te weinig, maar heeft daarnaast regelmatig eetbuien. Daarna braakt hij of zij het voedsel weer uit of neemt laxeermiddelen (pillen waardoor je het voedsel snel weer uitpoept). Ook bij boulimia ontstaat ondervoeding. Door het braken kan de wand van de slokdarm onherstelbaar beschadigen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eetbuistoornis
Iemand met een eetbuistoornis heeft eetbuien, maar braakt niet en gebruikt geen laxeermiddelen. Daardoor leidt deze eetstoornis tot ernstig overgewicht (obesitas).

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk!
Wat? 4.3 Gezonde voeding - opdrachten 16 t/m 21.

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!
Klaar? Werk aan je samenvatting!

timer
1:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies