Het oog

Het oog
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het oog

Slide 1 - Tekstslide

wat weet je al over het oog?

Slide 2 - Open vraag

opbouw van het oog
Hoornvlies (cornea): Het doorzichtige buitenste laagje van 
het oog dat licht binnenlaat en helpt bij het focussen.
Iris: Het gekleurde deel van het oog dat de pupilgrootte aanpast.
Pupil: De zwarte opening in het midden van de iris die regelt hoeveel licht er binnen komt.
Lens: Zorgt ercoor dat we scherp kunnen zien door van vorm te veranderen.
Netvlies (retina): Een laag aan de achterkant van het oog met lichtgevoelige cellen (kegeltjes en staafjes) die beelden omzetten in elektrische signalen.
Oogzenuw: Stuurt de signalen van het netvlies naar de hersenen, waar ze worden omgezet in een beeld.

Slide 3 - Tekstslide

hoornvlies en pupil
Hoornvlies: Doorzichtige buitenkant van het oog, laat licht binnen, helpt bij scherpstellen

Pupil: Zwarte opening in de iris, regelt lichtinval, kleiner bij fel licht en groter in het donker (automatische pupilreflex).

Slide 4 - Tekstslide

iris en lens
Iris: Het gekleurde deel van het oog, zorgt ervoor dat de pupil groter of kleiner wordt, afhankelijk van de hoeveelheid licht.

Lens: Verandert van vorm om scherp te stellen op objecten dichtbij of veraf, zodat we duidelijk kunnen zien.

Slide 5 - Tekstslide

netvlies en oogzenuw
Netvlies: Aan de achterkant van het oog, bevat cellen die licht omzetten in elektrische signalen. Staafjes helpen ons in het donker, kegeltjes zorgen voor kleurzicht.

Oogzenuw: Verstuurt de signalen van het netvlies naar de hersenen, waar ze verwerkt worden tot beelden.

Slide 6 - Tekstslide

staafjes en kegeltjes
Staafjes: Zorgen voor zwart-wit visie en nachtzicht. Ze reageren op weinig licht en zijn zeer gevoelig.

Kegeltjes: Zorgen voor kleurzicht. 
Er zijn drie soorten kegeltjes die 
elk een andere kleur (rood, groen,
blauw) waarnemen.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werkt zien
  1. Licht komt binnen via het hoornvlies, door de pupil en lens, en wordt gefocust op het netvlies.
  2. Het netvlies zet het licht om in signalen, die via de oogzenuw naar de hersenen gaan.
  3. De hersenen verwerken deze signalen tot een beeld dat we kunnen zien.

Slide 8 - Tekstslide

Dieptezicht
  • We hebben twee ogen die elk een iets ander beeld van de wereld geven.
  • De hersenen combineren deze beelden en creëren een gevoel van diepte, zodat we afstanden goed kunnen inschatten.

Slide 9 - Tekstslide

Kleurenzicht
  • Onze kegeltjes zijn gevoelig voor drie kleuren: rood, groen en blauw.
  • Door deze drie kleuren te combineren, kunnen we het volledige kleurenspectrum zien.

Slide 10 - Tekstslide

Veelvoorkomende oogafwijkingen
Bijziendheid: Je kunt goed dichtbij zien, maar niet veraf.
Verziendheid: Je kunt goed veraf zien, maar niet dichtbij.
Astigmatisme: Het beeld wordt vervormd door een onregelmatig gevormd hoornvlies.
Staar: Het ooglens vertroebelt, waardoor het zicht wazig wordt.
Kleurenblindheid: Moeite met het herkennen van bepaalde kleuren.

Slide 11 - Tekstslide

Brillen en contactlenzen
Brillen: Corrigeren afwijkingen in de lichtbreking, zodat je beter kunt zien.
Contactlenzen: Zorgen voor dezelfde correctie als brillen, maar zijn onzichtbaar en direct op het oog.

Slide 12 - Tekstslide

Ooggezondheid en Hygiëne 
  • Gezonde voeding, rijk aan vitamine A, C, E, en omega-3 vetzuren is goed voor je ogen.
  • Neem regelmatig pauzes van beeldschermen en knipper vaak om droge ogen te voorkomen.
  • Was je handen voordat je lenzen in of uit doet.

Slide 13 - Tekstslide

Oogbescherming
Zonnebrillen: Beschermen tegen schadelijke UV-stralen die de ogen kunnen beschadigen.
Veiligheidsbrillen: Beschermen tegen letsel door scherpe voorwerpen, chemische stoffen of fel licht.

Slide 14 - Tekstslide

wat heb je deze les geleerd?

Slide 15 - Open vraag