KTL2C 20 Woche 24 1. S d

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Eine schönen guten Tag KTL2C!

Heute ist Montag den 8. Juni!

Ziel (Doel): 

1

 Ik ken de werkwoorden dürfen, können, möchten en mögen beter en oefen test hoeveel ik weet.

2 

Ik heb kennis gemaakt met ein/eine en kein/keine en begrijp dit

3

Ik oefen weer met Duits verstaan

4

Es en das, hoe zit dat?

5

Ik oefen met de woordenlijst A (2e maal)

Themen:

1]  Dieser LessonUp machen, (=deze LessonUp maken)

2] Hausaufgaben

Ab jetzt, ist Frau Rotteveel im Chat für Fragen!

Werkwoorden

We hebben bekeken wat de regels zijn en hoe die toe  te passen.

werkwoorden en de uitgangen die daarbij horen

Schrijf het werkwoord "kommen" op met de juiste uitgangen en het juiste persoonlijke voornaamwoorden, net zoals je geleerd heb in een rijtje!
Dus ik = ... + stam... etc. alle vormen.

Heb je het werkwoord "kommen" goed vervoegd?

1. ja
2. nee

En?

Had je het werkwoord denken helemaal goed?

dan ga je verder met slide 10.

Was je antwoord nee?

Dan krijg je voor de volgende les een uitnodiging van mij!

Nieuwe werkwoorden

Had je het werkwoord denken helemaal goed?

dan ga je verder met slide 10.

Was je antwoord nee?

Dan krijg je voor de volgende les een uitnodiging van mij!

dürfen / können/ mögen / möchten

Ik mag naar school. -> Ich darf zur Schule.

Ik kan niet weg gaan. -> Ich kann nicht weggehen.

Ik hou niet van Spinazi. -> Ich mag kein Spinat.

Ik zou graag een gebakje willen. -> Ich möchte einen Stück Kuchen.

Een kleine oefening.

ik zou graag willen

hij mag

jullie kunnen

zij mogen
zij mag

jij houd van

M / V / O / Mv

We hebben nu 3x de regels voor m/w/o/mv behandeld.

en we weten dat

der = mannelijk

die = vrouwelijk

das = onzijdig

die = meervoud

We hebben de lidwoorden

                                 m       v         o       mv

de / het             ->  der    die     das   die

een                     ->  ein    eine   ein    eine

geen                  ->  kein  keine kein  keine

Dus wat betekent dat?

de man         =    der Mann            wordt            ein/kein  Mann

de vrouw      =   die Frau               wordt            eine/keine  Frau

het kind        =   das Kind              wordt            ein/kein  Kind

de mensen =  die Menschen    wordt            eine/keine Menschen

                                                                                             een/geen mensen

Hoe gaat dat dan met woorden

geef me 4 zelfstandige naamwoorden 

(met verschillend geslacht) en 

leg aan mij uit waarom en hoezo je een bepaalde vorm hebt bij 

der/die/das/die en ein/eine en kein/keine

En vond je deze opdracht moeilijk?
Ja/Nee en waarom?

het

er zijn 2 woorden het in het Duits=>

das

 

&

es

het als lidwoord (=das (op dit moment))

een lidwoord staat meestal bij een zelfstandig naamwoord

het boek      das Buch

het ontbijt  das Frühstück

het zout       das Salz

het glas        das Glas

het kind        das Kind

het als persoonlijk voornaamwoord (es)

bij een persoonlijk vnw kan het vervangen worden door een zelfst.naamwoord

Het gaat goed.                        Es geht gut.

Het heeft geen ouders.      Es hat keine Eltern.

Het heeft 359 blz..                Es hat 359 Seiten.

Het is ons klaslokaal.           Es ist unser Klassenzimmer.

Es of das

maak de volgende 5 vragen

... Zeugnis war sehr gut.

1. es
2. das

Das Mädchen ist schön.
..... hat lange blonde Haare

1. es
2. das

.... Brot ist Vollkornbrot.

1. es
2. das

... Fach ist sehr schwierig.

1. es
2. das

... hat mir spaß gemacht.
Het heeft me plezier gedaan.

1. es
2. das

Luisteren

Open onderstaande link in een andere browser.

Dan kun je de de vragen beantwoorden terwijl je luistert.

https://www.zdf.de/kinder/logo/logo-am-samstagabend-104.html

linkje staat ook bij de vergadering

In hoeveel steden is er in Duitsland tegen rasismus geprotesteerd?

1. 5
2. 10
3. 25
4. 35

Wat zegt Valentina 14 jaar over Rasismus.

1. is moeilijk uit te bannen.
2. is geen plaats voor op deze wereld.
3. het is er nu een maal.

Waarom wordt er kritiek gegeven op de protesten?

Hoeveel jaar heeft Mia haar donornier al?

1. 7
2. 9
3. 11
4. 13

Zaterdag (de dag van het jeugdjournaal) is de dag van de orgaandonor

1. ja
2. nee

Waar moet Mia op letten?
Geef 2 antwoorden (er zijn er 3).

Wat is er anders bij honden, punt 3

Welke voetbalclubs hebben gelijkspel gespeeld?

woordjes geleerd? 

Ga naar Quizlet live en laat zien wat je al weet: 

de link  komen in de volgende slide.

Wörterliste A Kapitel 5

 

https:

Hoeveel hoofdletters moeten in de volgende tekst?

gesamtschule
in diese schule gehen hauptschüler, realschüler und gymnasialschüler. alle haben in einem gebäude unterricht, wie in den niederlanden.

Hausaufgaben

Vorbereiten:

Kapitel 5 Grammatik 2

Machen:

10.1/2/4, 11.1/2 und 12.3

Lernen/kennen: 

Wörterliste A (4. Mal)

mögen (1. Mal)

Können (2 Mal)

Heb je het doel,
Ik ken de werkwoorden dürfen, können, möchten en mögen een beetje en oefen test hoeveel ik weet.
behaald?

En tevreden met wat je al van de nieuwe werkwoorden wist?

1. ja, ga zo door met leren
2. nee, hang aan de spiegel in de badkamer het werkwoord en lees dit door als je je tanden poetst

Heb je het doel,
Ik heb kennis gemaakt met ein/eine en kein/keine en begrijp dit
behaald?

Heb je het doel,
Ik oefen weer met Duits verstaan

Deze luisteropdracht was

1. prima te doen
2. moeilijker, maar ging wel
3. veel moeilijker

Heb je het doel,
Ik oefen met de woordenlijst A Kapite 5, behaald?

Danke und bis Freitag!

De link van deze les blijft beschikbaar in de klas bij LessonUp. 

Dan kan je het nog eens terugkijken. 

Heel veel succes met alles en blijf vooral gezond!