Week 36 uitleg examen Schrijven

• Nederlands
• MBO
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Nederlands

door Jolien de Kock-Visscher

Lesdoelen

-Je weet hoe het examen Schrijven eruitziet. 

-Je oefent met de beoordelingscriteria.

-Je oefent met werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd

Terugblik

-We hebben kennisgemaakt.

-Je hebt enige informatie gekregen over het examen Schrijven.

Hoe heb je de eerste 'echte' lesweek/BPV-week ervaren?

0100

Hoeveel schrijfopdrachten krijg je tijdens je examens Schrijven?

1. 1
2. 1 of 2
3. 2 of 3
4. 3 of 4

Vul de juiste vervoeging in:
'Jack ... (deleten) de e-mail vorige week volledig.'

1. delete
2. delette
3. deletete
4. deletet

Welke zin is juist gespeld?

1. Door het failissement van zijn bedrijf, raakte Jan aan de drank.
2. De cliënt maakt een kunstwerk voor moederdag.
3. Het is niet mogelijk om het product kostenloos te retourneren.
4. Ik heb de vader van Jaro ge-e-maild over de feestactiviteit.

Welk verband wordt in deze zin gebruikt?
'Je mag deelnemen aan het examen, mits je een voldoende hebt gehaald voor de lessen.'

1. Een voorwaardelijk verband
2. Een tegengesteld verband
3. Een redengevend verband
4. Een ongebruikelijk verband

Welk doel heeft iemand die een betoog schrijft?

Wat is het synoniem van cognitie?

Wat betekent 'leeftijdsadequaat'?

Volgende week

-Herhalen werkwoordspelling tegenwoordige tijd