Combinatoriek

combinatoriek
Combinatoriek
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

combinatoriek
Combinatoriek

Slide 1 - Tekstslide

De coach van een bastketballteam beschikt over een basisteam van twaalf spelers. Op hoeveel manieren kan hij een team van vijf spelers samenstellen?

Slide 2 - Open vraag

De coach kan op 
12 x 11 x 10 x 9 x 8 = 95040 manieren 
een team van vijf spelers samenstellen uit een selectie van 12 spelers. 

Voor de eerste speler kan hij kiezen uit 12 spelers, voor de tweede speler uit 11, etc. tot hij een team van vijf spelers heeft. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


Artikelcode met twee letters en drie cijfers. Hoeveel verschillende artikelcodes zijn mogelijk?
A
26 x 25 x 10 x 9 x 8 = 468000
B
26 x 1 x 10 x 9 x 8 = 18720
C
26 x 26 x 10 x 10 x 10 = 676000
D
1 x 1 x 10 x 9 x 8 = 720

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide


Artikelcode met twee letters en drie cijfers. Hoeveel verschillende artikelcodes zijn mogelijk wanneer elke letter en elk cijfer maar één keer gebruikt mag worden?
A
26 x 25 x 10 x 9 x 8 = 468000
B
26 x 1 x 10 x 9 x 8 = 18720
C
26 x 26 x 10 x 10 x 10 = 676000
D
1 x 1 x 10 x 9 x 8 = 720

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide


Hoeveel mogelijkheden zijn er wanneer de code begint met een A, eindigt met een 0, en er geen herhalingen zijn?
A
1 x 25 x 9 x 8 x 7 = 12600
B
1 x 25 x 10 x 9 x 8 = 18000
C
1 x 26 x 10 x 9 x 1 = 2340
D
1 x 25 x 9 x 8 x 1 = 1800

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide


 Hoeveel verschillende codes zijn er mogelijk wanneer een code begint met twee dezelfde letters en elk cijfer maar één keer gebruikt mag worden?
A
26 x 25 x 10 x 9 x 8 = 468000
B
26 x 1 x 10 x 9 x 8 = 18720
C
26 x 26 x 10 x 9 x 8 = 486720
D
1 x 1 x 10 x 9 x 8 = 720

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel getallen zijn mogelijk met alleen maar oneven cijfers?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide


Op hoeveel manieren kun je via A naar D lopen via C?

Slide 20 - Open vraag


Op hoeveel manieren kun je van A naar D lopen via B?

Slide 21 - Open vraag


Op hoeveel manieren kun je in totaal van A naar D lopen?
A
2+3+4+3=13
B
2 x 3 +4 x 3 = 18
C
2 x 3 x 4 x 3 = 72

Slide 22 - Quizvraag

Je kunt óf via C (de bovenkant) óf via B (de onderkant) naar D lopen. Via C kan op 6 manieren en via B op 12 manieren. Vanuit A kun je dus op 18 manieren naar D lopen. 
Je kunt niet via C én B naar D lopen!

Slide 23 - Tekstslide


Hoeveel uitkomsten zijn er met alleen geel?

Slide 24 - Open vraag


Hoeveel uitkomsten zijn er met drie keer dezelfde kleur?

Slide 25 - Open vraag

Aantal uitkomsten met drie keer geel:
2 x 1 x 2 = 4
Aantal uitkomsten met drie keer blauw:
2 x 1 x 1 = 2 
Aantal uitkomsten met drie keer rood:
0 x 1 x 3 = 0

Aantal uitkomsten met óf drie keer geel óf drie keer blauw óf drie keer rood:
4 + 2 + 0 = 6

Slide 26 - Tekstslide

Voor een gelijke kleur moeten schijf 1 én schijf 2 én schijf III dezelfde kleur aangeven --> vermenigvuldigingsregel

Bij eenzelfde kleur voor alle drie de schijven moeten ze óf allemaal blauw óf allemaal geel óf allemaal rood  zijn --> somregel. De mogelijkheden voor drie rode, gele en blauwe schijven moeten dan bij elkaar worden opgeteld. 


Slide 27 - Tekstslide

De somregel:

Een gecombineerde handeling die bestaat uit handeling I die op p manieren kan worden uitgevoerd óf handeling II die op q manieren kan worden uitgevoerd, kan op p + q manieren worden uitgevoerd. 

Slide 28 - Tekstslide


Op een club zitten 6 jongens en 4 meisjes. Op een clubavond zetten de leden hun fiets in het rek voor het clubhuis. Op hoeveel manieren kunnen ze dit doen als:
a) er geen beperkingen zijn?

Slide 29 - Open vraag

Dit kan op 11! = 39916800 manieren

Het is een permutatie. De volgorde doet er toe.

Slide 30 - Tekstslide


Op een club zitten 6 jongens en 4 meisjes. Op een clubavond zetten de leden hun fiets in het rek voor het clubhuis. Op hoeveel manieren kunnen ze dit doen als:
a) de jongensfietsen naast elkaar moeten staan?

Slide 31 - Open vraag

6 jongensfietsen en 4 meisjesfietsen en de jongensfietsen moeten naast elkaar staan:

Beschouw eerst de jongensfietsen als één fiets. Dan zijn er (4+1) = 5! mogelijkheden. De jongensfietsen kunnen onderling ook in verschillende volgorde staan, dus nog vermenigvuldigen met 6!

Antwoord: 5! . 6! = 86400 mogelijkheden

Slide 32 - Tekstslide


Op een club zitten 6 jongens en 4 meisjes. Op een clubavond zetten de leden hun fiets in het rek voor het clubhuis. Op hoeveel manieren kunnen ze dit doen als:
a) de meisjesfietsen naast elkaar moeten staan?

Slide 33 - Open vraag

6 jongensfietsen en 4 meisjesfietsen en de meisjesfietsen moeten naast elkaar staan:

Beschouw eerst de meisjesfietsen als één fiets. Dan zijn er (6+1) = 7! mogelijkheden. De meisjesfietsen kunnen onderling ook in verschillende volgorde staan, dus nog vermenigvuldigen met 4!

Antwoord: 7! . 4! = 120960 mogelijkheden

Slide 34 - Tekstslide


Op een club zitten 6 jongens en 4 meisjes. Op een clubavond zetten de leden hun fiets in het rek voor het clubhuis. Op hoeveel manieren kunnen ze dit doen als:

a)  zowel de jongens- als de meisjesfietsen naast elkaar moeten staan?

Slide 35 - Open vraag

6 jongensfietsen en 4 meisjesfietsen en de meisjesfietsen moeten naast elkaar staan:

Beschouw eerst zowel de jongens- als de meisjesfietsen als één fiets. Dan zijn er (1+1)! = 2! mogelijkheden. De meisjesfietsen en jongensfietsen kunnen onderling ook in verschillende volgorde staan, dus nog vermenigvuldigen met 4! en 6!

Antwoord: 2! . 6! . 4! = 34560 mogelijkheden

Slide 36 - Tekstslide

In een doos zitten 6 rode, 3 witte en 7 blauwe knikkers. Peter pakt 5 knikkers uit de doos. Hoeveel vijftallen zijn mogelijk met:

4 blauwe knikkers

Slide 37 - Open vraag

6 rode knikkers
3 witte knikkers
7 blauwe knikkers
Er worden 4 blauwe knikkers gepakt
7 nCr 4 = 35

Er wordt nog één van de andere 9 knikkers gepakt. De kleur is niet van belang.
9 nCr 1 = 9

Antwoord: 9 x 35 = 315 mogelijkheden

Slide 38 - Tekstslide

In een doos zitten 6 rode, 3 witte en 7 blauwe knikkers. Peter pakt 5 knikkers uit de doos. Hoeveel vijftallen zijn mogelijk met:

geen enkele witte knikker?

Slide 39 - Open vraag

6 rode knikkers
3 witte knikkers
7 blauwe knikkers
Er wordt geen enkele witte knikker gepakt
3 nCr 0 = 1

Er worden vijf van de andere 13 knikkers gepakt. De kleur is niet van belang.
13 nCr 5 = 1287

Antwoord: 1 x 1287 = 1287 mogelijkheden

Slide 40 - Tekstslide

In een doos zitten 6 rode, 3 witte en 7 blauwe knikkers. Peter pakt 5 knikkers uit de doos. Hoeveel vijftallen zijn mogelijk met:

minder dan 2 witte knikkers?

Slide 41 - Open vraag

6 rode knikkers
3 witte knikkers
7 blauwe knikkers
Er wordt één of geen enkele witte knikker gepakt.

Geen enkele witte knikker was 1287 mogelijkheden

Eén witte knikker:
3 nCr 1 = 3

Er worden vier van de andere 13 knikkers gepakt. De kleur is niet van belang.
13 nCr 4 = 715
Aantal mogelijkheden 1 witte knikker: 3 x 715 = 2145


Antwoord:  1287 + 2145 = 3432 mogelijkheden

Slide 42 - Tekstslide

EINDE

Slide 43 - Tekstslide