Thema 13 - vaste les week 6

Dit uur...
09.45-10.15: present perfect (M/H/V)  
10.15-10.30: passive (H/V)
10.30-10.45: Q& A afronding thema 13

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dit uur...
09.45-10.15: present perfect (M/H/V)  
10.15-10.30: passive (H/V)
10.30-10.45: Q& A afronding thema 13

Slide 1 - Tekstslide

Present Perfect
Je gebruikt de present perfect als iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds aan de gang is, of als het resultaat nu merkbaar is 

Signaalwoorden: for, yet, never, ever, just, already, since (ezelsbruggetje: FYNEJAS)


Slide 2 - Tekstslide

Present Perfect
Je vormt de present perfect op de volgende manier:
+   have/has + voltooid deelwoord (-ed of 3e rijtje)
     I have never been to New York/ She has just walked 2 miles 
-   haven't/hasn't + voltooid deelwoord (-ed of 3e rijtje)
     I haven't been there yet / He hasn't played Fortnite for a week
?   have /has + voltooid deelwoord (-ed of 3e rijtje) en inversie
     Have you already done that? / Has it worked?  

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple
  • als iets in het verleden is begonnen en in het verleden is afgelopen

  • er staat vaak een signaalwoord in de zin dat aangeeft dat het gaat om een afgeronde handeling
Present Perfect
  • als iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds aan de gang is
  • om te praten over ervaringen
  • als iets in het verleden is gebeurd en dat je daarvan nu nog het resultaat merkt


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

My mum ... (never/go) to Vienna.
A
never went
B
has never gone

Slide 6 - Quizvraag

He ... (live) in Manilla when he was a student.
A
lived
B
has lived

Slide 7 - Quizvraag

I ... (read) six books this week.
A
read
B
have read

Slide 8 - Quizvraag

She ... (visit) her grandmother last month.
A
visted
B
has visited

Slide 9 - Quizvraag

Ow! I ... (cut) my finger.
A
cut
B
have cut

Slide 10 - Quizvraag

... (you/see) "The Hunger Games"?
A
Did you see
B
Have you seen

Slide 11 - Quizvraag

She ... (break) her leg the day before the exam.
A
broke
B
has broken

Slide 12 - Quizvraag

He ... (be) here all morning.
A
was
B
has been

Slide 13 - Quizvraag

... (you/see) Julie today?
A
Did you see
B
Have you seen

Slide 14 - Quizvraag

to drive

Slide 15 - Open vraag

to ride

Slide 16 - Open vraag

to fly

Slide 17 - Open vraag

to write

Slide 18 - Open vraag

to draw

Slide 19 - Open vraag

to grow

Slide 20 - Open vraag

to see

Slide 21 - Open vraag

to run

Slide 22 - Open vraag

to give

Slide 23 - Open vraag

to pay

Slide 24 - Open vraag

to eat

Slide 25 - Open vraag

PASSIVE - stappenplan
1. Zoek het lijdend voorwerp (of meewerkend voorwerp) in de 

John has bought many houses.

Slide 26 - Tekstslide

PASSIVE - stappenplan
2. Zet voorop in de nieuwe zin.

Many houses ...


Slide 27 - Tekstslide

PASSIVE - stappenplan
3. Zoek het werkwoordelijk gezegde = persoonsvorm + andere werkwoorden.

John has bought many houses.


Slide 28 - Tekstslide

PASSIVE - stappenplan
4. Bepaal de tijd van het werkwoordelijk gezegde uit de actieve zin.

has bought = present perfect

Slide 29 - Tekstslide

PASSIVE - stappenplan
5. Zet om volgens het rijtje 'Alle tijden van de passive'.

has bought  -> have (many houses = meervoud) been bought



Slide 30 - Tekstslide

PASSIVE - stappenplan
6. Herschrijf de zin (laat eventueel het onderwerp uit de oorspronkelijke zin weg).

Many houses have been bought (by John).

Slide 31 - Tekstslide

Alle tijden van de passive 
Tense                    Active                                  Passive

Present Simple
I write a letter
A letter is written
Present Continuous
I am writing a letter
A letter is being written
Past Simple
I wrote a letter
A letter was written
Past Continuous
I was writing a letter
A letter was being written
Present Perfect
I have written a letter
A letter has been written
Past Perfect
I had written a letter
A letter had been written
Future Simple
I will write a letter
A letter will be written
Modal
I must write a letter
A letter must be written
Modal Perfect
I should have written a letter
A letter should have been written

Slide 32 - Tekstslide

A burglar broke the window.

Slide 33 - Open vraag

Someone has made a mistake.

Slide 34 - Open vraag

She is helping my sister.

Slide 35 - Open vraag

They will drive the bus.

Slide 36 - Open vraag

Mum cleans the windows every week.

Slide 37 - Open vraag