Proeftoets H1 Arm en rijk.

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

32 vragen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe is het leven op aarde ontstaan?

Slide 3 - Tekstslide

11

Slide 4 - Video

00:26
1. Waarom kon je toen niet op de aarde leven?
A
Het was veel te koud
B
Veel te harde wind
C
Het was veel te warm
D
Er waren geen planten

Slide 5 - Quizvraag

00:41
2. Waar ontstaat het eerste leven?
A
Onder de grond
B
In het water
C
Op het land
D
Onder de aardkorst

Slide 6 - Quizvraag

02:03
3. Welke diersoorten die miljoenen jaren geleden zijn ontstaan, leven nog steeds?

Slide 7 - Open vraag

02:31
4. Wat zijn fossielen?

Slide 8 - Open vraag

03:01
5. Waarom kunnen vissen veel groter worden?
A
Doordat ze meer eten
B
Doordat ze tegen koud water kunnen
C
Door de ruggengraat

Slide 9 - Quizvraag

03:44
6. Waarom leefden er toen geen planten op onze planeet?

Slide 10 - Open vraag

04:07
7. Hoe wordt de beschermlaag van de aarde genoemd?

Slide 11 - Open vraag

04:32
8. Hoe kan het dat dieren op land kunnen leven?
A
Ze ontwikkelen longen
B
Ze ontwikkelen kieuwen
C
Ze ontwikkelen poten
D
Ze ontwikkelen betere ogen

Slide 12 - Quizvraag

05:07
9. Waardoor komt er steeds meer zuurstof in de lucht?

Slide 13 - Open vraag

05:49
10. Geef een ander voorbeeld van een reptiel.

Slide 14 - Open vraag

06:25
11. Waardoor sterven veel dieren uit?

Slide 15 - Open vraag

De steentijd

Slide 16 - Tekstslide

12. Wanneer begon de steedtijd in Nederland?
A
300.000 v. Chr.
B
300.000 n.Chr.

Slide 17 - Quizvraag

13. Wat is een ander woord voor:
"mensen die geen vaste woonplaats hebben"

Slide 18 - Open vraag

Wat betekend het als je zelfvoorzienend bent?

Slide 19 - Open vraag

De manier waarop mensen in een grote groep samenleven, noemen we een maatschappij of een ......

Slide 20 - Open vraag

Bronnen:
Geef een voorbeeld van een geschreven bron en een voorbeeld van een ongeschreven bron.

Slide 21 - Open vraag

14. Wanneer eindigt de steentijd?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Hunebedden

Slide 24 - Tekstslide

15. Waarom worden de mensen die Hunebedden hebben gebouwd "Trechterbekervolk" genoemd?

Slide 25 - Open vraag

16. Waar in Nederland zijn veel hunnebedden?

Sleep de hunnebedden op de goede plek in de kaart. 


Slide 26 - Sleepvraag

17. Waarvoor werden de Hunebedden gebruikt?
A
Als onderdak voor het regenseizoen
B
Graven voor hun doden
C
Als opslag voor hun sieraden.

Slide 27 - Quizvraag

18. Juist of onjuist. Hunebedden zijn de oudste bouwwerken die in Nederland bewaard zijn gebleven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Hoe bereken je het bruto nationaal product per hoofd (bnp/hoofd)

Slide 30 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met scharreleconomie?

Slide 31 - Open vraag

Welke 5 basisbehoeftes zijn er?

Slide 32 - Open vraag

Dat de welvaart groeit in een land kan je zien aan dat de vaccinatie bij eenjarige groeit. Noem nog een kenmerk waaraan je kan zien dat de welvaart van een land groeit.

Slide 33 - Open vraag

Welke drie bevolkingsgroepen zijn er?

Slide 34 - Open vraag

Als er veel welvaart is in een land, is ook de rijkdom groot.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Welvaart gaat om de levensomstandigheden van een land.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Arm in Nederland

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

19. Wat zijn is geen primaire levensbehoeften?
A
Voedsel
B
Kleding
C
Een huis
D
Toilet

Slide 39 - Quizvraag

20. Hoeveel mensen leefden er in 2010 in Nederland in armoede?
A
1 miljoen
B
5 miljoen
C
8 miljoen
D
10 miljoen

Slide 40 - Quizvraag

21. In het filmpje wordt ook gesproken van sociale armoede. Geef een voorbeeld van sociale armoede.

Slide 41 - Open vraag

22. In het filmpje wordt ook verteld wat ze minimaal per week krijgen. Hoeveel is dat?
A
Soms 5 euro per week of 10 euro per week
B
Soms 10 euro per week of 15 euro per week
C
Soms 30 euro per week of 40 euro per week
D
Soms 1 euro per week of 5 euro per week

Slide 42 - Quizvraag

Einde proeftoets

Slide 43 - Tekstslide