NZ- Thema 1 - 1.1 Organismen en levenskenmerken

Welkom bij Natuur & Zorg (NZ)
1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Natuur & Zorg (NZ)

Slide 1 - Tekstslide

Pak je laptop erbij
Ga naar www.lessonup.com

Voer de code in:

Daarna kom je in de les terecht.

Slide 2 - Tekstslide

Natuur & Zorg = Biologie & Verzorging & Natuurkunde






Meneer Muit - MUI


Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij Natuur en Zorg ?

Slide 4 - Woordweb

Wat vind je interessant om te leren in het vak Natuur en Zorg ?

Slide 5 - Woordweb

Leerdoelen voor deze eerste week
- Je kunt uitleggen wat een organisme is;
- Je weet welke verschillende vormen van zorg er zijn;
- Je beschrijft welke kenmerken je herkent bij jezelf en de omgeving;
- Je kunt uitleggen wat levend, dood en levenloos inhoudt;
- Je kunt de 7 levenskenmerken noemen. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is biologie?
Biologie gaat over alles wat leeft.

Wat leeft er allemaal?

Slide 7 - Tekstslide

Organisme
=
een levend wezen


Slide 8 - Tekstslide

-Waar denk je aan bij het woord:
Zorg
-Heb jij wel eens voor iemand gezorgd?

Slide 9 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord: zorg?
&
Heb jij wel eens voor iemand gezorgd?

Slide 10 - Open vraag

Zelfzorg
  • Zorgen voor je zelf
  • Douchen, eten of vroeg naar bed

Slide 11 - Tekstslide

Mantelzorg
  • Zorgen voor elkaar
  • Anderen helpen; 
Je brengt je opa thee
Je helpt je broertje/zusje met huiswerk

Slide 12 - Tekstslide

Professionele zorg


  • Zorg bieden als beroep
  • Huisarts, verpleegkundige

Slide 13 - Tekstslide

Welk soort zorg wordt hier uitgevoerd?
Martin is ziek, zijn vader komt zijn temperatuur meten. Als het te hoog is gaat hij de dokter bellen.
A. Zelfzorg
B. Professionele zorg
C. Mantelzorg

Slide 14 - Tekstslide

Welke zorg wordt hier uitgevoerd?
A
Zelfzorg
B
Professionele zorg
C
Mantelzorg
D
Allemaal

Slide 15 - Quizvraag

Eva is gezweet en voelt zich hierdoor niet fris. Daarom gaat ze douchen, dan is ze lekker schoon.
A. Zelfzorg
B. Professionele zorg
C. Mantelzorg

Slide 16 - Tekstslide

Welke zorg wordt hier uitgevoerd?
A
Zelfzorg
B
Professionele zorg
C
Mantelzorg
D
Allemaal

Slide 17 - Quizvraag

Mevrouw Jansen kan niet bewegen. Ze heeft haar arm gebroken. Daarom is ze naar een zorghuis gegaan om hulp te krijgen.

A. Zelfzorg
B. Professionele zorg
C. Mantelzorg

Slide 18 - Tekstslide

Welke zorg wordt hier uitgevoerd?
A
Zelfzorg
B
Professionele zorg
C
Mantelzorg
D
Allemaal

Slide 19 - Quizvraag

Zorgen
Goed voor jezelf en anderen zorgen houd ook in: goed handen wassen!

Eigenlijk altijd al heel belangrijk, maar nu natuurlijk nog meer!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Ieder organisme heeft eigen kenmerken

* Organisme = levend wezen


* Uiterlijke kenmerken (bv. kleur ogen)

* Kenmerken van karakter (bv. vrolijk)



Elk organisme is UNIEK

Slide 22 - Tekstslide

Pak je laptop erbij
Hoofdstuk 1: Wat is biologie en verzorging

Maken: opdracht 1t/m 7

Klaar? Verder met opdrachten t/m maximaal opdracht 11. 

Slide 23 - Tekstslide

Levend - dood - levenloos
Dood: Een organisme dat geen levensverschijnselen meer vertoont, noem je dood. Delen van organismen die niet meer leven, noem je ook dood.

Levenloos: Voorwerpen die nooit geleefd 
hebben, ze hebben geen levenskenmerken vertoond en gaan dat nooit doen.

Levend: Organisme die levensverschijnselen vertonen.

Slide 24 - Tekstslide

Levend       Dood       Levenloos

Slide 25 - Tekstslide

Levend       Dood     Levenloos

Slide 26 - Tekstslide

levenloos
1
dood
2
levend
3
levenloos
4
dood
5
dood
7
levend
8
levend
6
levenloos
9

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

LEVEND

DOOD

LEVENLOOS

Slide 31 - Sleepvraag

Organismen
Levend, dood, levenloos

Levend: heeft levenskenmerken

Dood: geen levenskenmerken meer, maar heeft dat wel gehad

Levenloos: nooit levenskenmerken gehad

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Noteer 1 levenskenmerk van de koe

Slide 34 - Open vraag

Levenskenmerken
1. Ademhalen
2. Bewegen
3. Groeien
4. Uitscheiden
5. Voeden 
6. Voortplanten
7. Waarnemen

Slide 35 - Tekstslide

Een organisme hoeft niet altijd alle levenskenmerken te laten zien. 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Een organisme hoeft niet altijd alle levenskenmerken te laten zien. 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Een organisme hoeft niet altijd alle levenskenmerken te laten zien. 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Een organisme hoeft niet altijd alle levenskenmerken te laten zien. 

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Een organisme hoeft niet altijd alle levenskenmerken te laten zien. 

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Een organisme hoeft niet altijd alle levenskenmerken te laten zien. 

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Een organisme hoeft niet altijd alle levenskenmerken te laten zien. 

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Video

Stel je hebt een operatie waarbij je een donorhart krijgt. Dit hart is ...
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Geen idee

Slide 51 - Quizvraag

Je ziet een katoenen t-shirt.
Het shirt is
A
een organisme
B
geen organisme

Slide 52 - Quizvraag


Deze plant is een organisme
A
ja want het heeft levensverschijnselen vertoond
B
nee want het vertoont geen levensverschijnselen

Slide 53 - Quizvraag

Welk levensverschijnsel heeft te maken met het afgeven van stoffen aan de omgeving?
A
Bewegen
B
Groeien
C
Uitscheiden
D
Waarnemen

Slide 54 - Quizvraag

Levend
Dood
Levenloos

Slide 55 - Sleepvraag

Welk levensverschijnsel heeft te maken met het verschijnsel dat veel dieren meerdere keren per jaar jongen kunnen krijgen?
A
groeien
B
bewegen
C
ademhalen
D
voortplanten

Slide 56 - Quizvraag

Pak je laptop erbij
Hoofdstuk 1: Wat is biologie en verzorging

Maken: opdracht 8 t/m 11

Klaar? Lees hoofdstuk 2 alvast door.

Slide 57 - Tekstslide