Samenvattende les hoofdstuk 1

Herhaling staatsinrichting
De stof kunnen jullie vinden in hoofdstuk 1 van het boek.
Vandaag:
- Monarchie en democratisering.
- Belgie onafhankelijk en Luxemburgse kwestie.
- Politieke stromingen, sociale kwestie, feminisme en de schoolstrijd.
- Politiek gestel Nederland, de nieuwe grondwet en de pacificatie van 1917.
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Herhaling staatsinrichting
De stof kunnen jullie vinden in hoofdstuk 1 van het boek.
Vandaag:
- Monarchie en democratisering.
- Belgie onafhankelijk en Luxemburgse kwestie.
- Politieke stromingen, sociale kwestie, feminisme en de schoolstrijd.
- Politiek gestel Nederland, de nieuwe grondwet en de pacificatie van 1917.

Slide 1 - Tekstslide

Willem I
  • Eerste koning van het Verenigd koninkrijk der Nederland
  • Vanaf 1815  constitutionele monarchie: Macht van de koning was dus vastgelegd in een grondwet
  • Met de grondwet van 1815 had de koning nog veel macht
  • Hij koos zelf zijn ministers. Ministers waren dienaren van de koning
  • Hij luisterde niet naar de grondwet
  • Het parlement had weinig te zeggen

Slide 2 - Tekstslide

Belgische opstand
Belgen ontevreden: 
Nederlands officiële taal
Protestantse geloof is de staatsgodsdienst: België is katholiek
Belangrijke banen vaak in handen van Nederlanders

Nederland wordt voorgetrokken

Slide 3 - Tekstslide

Gevolgen
Willem I had een groot en duur leger nodig, omdat hij België bij Nederland probeerde te houden. Nederland ging hierdoor bijna failliet


Het parlement wilde daarom een Grondwetswijziging, zodat de koning minder macht kreeg.

Koning Willem I wilde geen wijziging: hij wilde geen macht verliezen. Hij treedt in 1840 af.


1840: Willem I treedt af

Slide 4 - Tekstslide

De veranderingen in de grondwet van 1848
  • 1848: er breken rellen uit door heel Europa
  • Ook liberalen in Nederland wilden veranderingen
  • Koning Willem II wilde de rust in Nederland bewaren
  • Willem II gaf dhr. Thorbecke oprdracht een nieuwe grondwet te maken.

Slide 5 - Tekstslide

De belangrijkste wijzigingen in de grondwet van 1848 waren:
  • Iedereen kreeg dezelfde grondrechten. Dit zijn de klassieke grondrechten!
  • Er kwam ministeriële verantwoordelijkheid. (=ministers moeten uitleg kunnen geven aan het parlement over hoe zij regeren)
  • De koning werd onschendbaar. (= niet meer verantwoordelijk)
  • Om de vier jaar waren er rechtstreekse verkiezingen voor de Tweede Kamer (met censuskiesrecht = alleen als je genoeg belasting betaald mocht je stemmen)
  • Eerste Kamer werd indirect gekozen. Burgers stemmen op leden van de Provinciale staten. Leden van de Provinciale Staten kiezen Eerste Kamerleden.

   Nederland werd zo een Parlementaire Democratie: burgers kiezen het Parlement

Slide 6 - Tekstslide

Luxemburgse Kwestie Willem III (vanaf 1849)

  • Willem III wil Luxemburg verkopen
  • Moet hiervoor eigenlijk parlement om toestemming vragen, doet dit niet
  • Koning is onschendbaar: ministers verantwoordelijk

  • Kamerleden willen de ministers ontslaan
  • Willem III stuurt parlement naar huis (had dit recht)
  • Nieuw parlement ook tegen besluit Koning
  • Koning moet accepteren dat hij minder macht heeft, en het parlement meer macht

Slide 7 - Tekstslide

Censuskiesrecht en districtenstelsel
Censuskiesrecht: Nederland was in 1848 eigenlijk nog geen echte democratie omdat alleen mensen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden mochten stemmen. Dit noemen we het censuskiesrecht .

Districtenstelsel: Elk gebied (district) kiest zijn eigen volksvertegenwoordiger voor in het parlement.
100 kiesdistricten= 100 kamerzetels
PER DISTRICT 1 KAMERLID

Slide 8 - Tekstslide

Voordelen districtenstelsel:

  • Kandidaten persoonlijk bekend bij kiezers
  • Kandidaten kennen het gebied, de bevolking en de problemen
  • Vergroten politieke interesse
Nadelen districtenstelsel:

  • The winner takes it all: uitgebrachte stemmen op verliezers tellen niet meer mee
  • Kleine partijen maken vaak weinig kans.

Slide 9 - Tekstslide

Het Caoutchouc-artikel
In 1887 werd het censuskiesrecht aangevuld door het caoutchouc-artikel
Hierdoor mochten mannen stemmen met "kenmerken van geschiktheid" bijvoorbeeld: 
Mannen die een bepaald bedrag huur betaalden
Mannen die een bepaald bedrag per maand verdienden

Kiesgerechtigde bevolking steeg van 11% naar 65% zonder dat de grondwet gewijzigd hoefde te worden!

Slide 10 - Tekstslide

Verzuiling
Verzuiling is de verdeling van een samenleving in groepen op religieuse of sociaal-economische basis, waarbij de groepen van elkaar zijn afgeschermd.

Slide 11 - Tekstslide

De Sociale Kwestie 
Industrialisatie leidt tot urbanisatie
Er ontstaat een grote klasse van fabrieksarbeiders. 
Woon- en werkomstandigheden zijn erg slecht. 
Bevolkingsgroei in de stad. Bevolking Nederland verdubbelde in 70 jaar 
Meer welvaart voor de rijken

Sociale kwestie = vraagstuk rondom de woon- en werkomstandigheden van de arbeiders. 
Moet overheid wel of niet ingrijpen? Verschillende meningen terug te vinden in de verschillende zuilen. 

Slide 12 - Tekstslide

Politieke stromingen in Nederland vanaf 1848
Liberalen
Socialisten
Confessionelen: Protestanten en Katholieken
Invullen overzicht zelfstandig!
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Liberalen
  • Thorbecke
  • Politieke partij: Liberale Unie 1885
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie.
  • Belangrijkste punt: vrijheid van burgers.

Slide 14 - Tekstslide

Protestanten
  • 1879: A.R.P.: Kuyper
  • "Kleine luyden" : boeren, arbeiders, kleine winkeliers.
  • Kiesrecht voor het mannelijke hoofd van het gezin.
  • Bijbel moet basis zijn voor de politiek.
  • Wens was dat ook bijzonder onderwijs geld kreeg van de staat.

Slide 15 - Tekstslide

Socialisten
  • 1894: S.D.A.P.
  • Troelstra.
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen.
  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon).
  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen mannenkiesrecht.

Slide 16 - Tekstslide

Katholieken
  • Protestantisme was het officiële geloof in Nederland.
  • Katholieken voelden zich achtergesteld.
  • 1926: Schaepman: R.K.S.P.
  • Limburg, Noord-Brabant.
  • Wens was dat ook bijzonder onderwijs geld kreeg van de staat.

Slide 17 - Tekstslide

Vier belangrijke kwesties


  • De schoolstrijd: de strijd van de confessionelen om ook bijzonder onderwijs te betalen vanuit staatskas.
  • Vrouwenemancipatie: vrouwen wilden gelijke rechten, toegang tot hoger onderwijs en stemrecht.
  • De sociale kwestie: vraagstuk rondom de woon- en werkomstandigheden van de arbeiders. 
  • De strijd om algemeen mannenkiesrecht

Slide 18 - Tekstslide



Openbaar Onderwijs
Openbare scholen
Onderwijs volgens vaste staatsregels
Staat betaalt wel


Bijzonder Onderwijs
Katholieke en protestante scholen
Onderwijs volgens regels eigen godsdienst 
Staat betaalt niet

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Deze keer...
  • Hoe verliep de industrialisatie in Nederland?
  • Welke gevolgen van de Industrialisatie waren rond 1900 zichtbaar in Nederland?
  • Sociale wetgeving en het Kinderwetje van van Houten

  • De Sociale Kwestie

Slide 21 - Tekstslide

Nederland industrialiseert 
laat 
  • Industriele revolutie: verandering door komst fabrieken en nieuwe vervoersmiddeleen
  • In NL pas vanaf 1870 (UK 1750)
  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk
  • Geen geschikte grondstoffen voor industrie. Kopen buitenland=duur
  • Slechte infrastructuur. Vanaf 1839 eerste spoorwegen gemaakt en kanalen gegraven
  • Kleine metaal- en textielfabrieken vanaf 1870
  • Vanaf 1890 ontstonden er ook grote bedrijven en fabrieken

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de Sociale Kwestie? (2)
Er volgen maatschappelijke discussies over de sociale kwestie. 
  • Lange tijd heerst overtuiging dat het probleem zichzelf wel zal oplossen
  • Veel onrust over kinderarbeid
  • Liberalen (in veel landen de macht in handen, vanaf mid 19e eeuw): overheid moet niet ingrijpen
  • Socialisten willen wel dat overheid de werk- en leefomstandigheden, en de lage lonen van de arbeiders verbetert. Ook willen ze verbetering in kinderarbeid en vrouwenarbeid.

Slide 23 - Tekstslide

Filmpje werkomstandigheden 

Slide 24 - Tekstslide

Sociale Wetgeving
  • Wetten gemaakt door de regering om arbeiders, armen, zwakkeren en kinderen te beschermen: 
  • Armenwet (1854)
  • 'Kinderwetje van Van Houten' (1874)
  • Leerplichtwet (1900), 
  • Woningwet (1901),
  • Ongevallenwet (1901)
  • Vóór de Sociale Wetgeving, konden armen alleen hulp vragen bij liefdadigheid. De kerken draaiden voor de kosten op

Slide 25 - Tekstslide

Economische crisis 1873
In 1873 groeide het aantal armen in Nederland heel snel. Dat kwam door een economische crisis. Liberalen zagen dat armoede toch niet altijd de schuld van de arme zelf was. 


Slide 26 - Tekstslide

Kinderwetje van van Houten 1874
Eerste sociale wet. Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer in fabrieken werken. Opgesteld door de liberaal Samuel van Houten.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Op welke manier streden vrouwen voor hun rechten. 

Slide 29 - Tekstslide

Eerste feministische golf
  • In Nederland: 1870-1920
  • Feministen zijn vrouwen die opkomen voor de rechten van de vrouw
  • Doel 1: Kiesrecht voor vrouwen
  • Doel II: Toelating tot universiteiten

Slide 30 - Tekstslide

Vereeniging voor 
Vrouwenkiesrecht (VvVK) en de Vrije Vrouwen Vereeniging

  • De VVV werd in 1889 opgericht door Wilhelmina Drucker. Doel: Gelijke behandeling van mannen en vrouwen en dat die gelijkheid in de wet zou komen te staan

  • De VvVK werd in 1894 opgericht door Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs. Doel: Dat vrouwen het recht moesten krijgen om te mogen stemmen.

Slide 31 - Tekstslide

Filmpje Feminisme 

Slide 32 - Tekstslide

Hoe keken de zuilen naar vrouwenkiesrecht?



Socialisten
Confessionelen
Liberalen

Slide 33 - Tekstslide

 MENINGEN OVER VROUWENKIESRECHT
  • SOCIALISTEN: Loon mannelijke arbeiders omhoog, zodat vrouwen niet hoefden te werken. Steunden vrouwenkiesrecht maar algemeen kiesrecht voor mannen is belangrijker! Belang van arbeider ging voor het belang van de vrouw
  • CONFESSIONELEN: Politiek is alleen voor mannen - Vrouw thuis bij het gezin!
  • LIBERALEN: Verdeeld - Grootste deel vóór vrouwenkiesrecht

Slide 34 - Tekstslide

0

Slide 35 - Video

Vraag uit het centraal examen:
Welke actiepunten horen bij de Eerste Feministische Golf? Vrouwen uit de Eerste Feministische Golf eisten

A gelijke politieke rechten + herverdeling van huishoudelijke taken.
B herverdeling van huishoudelijke taken + kinderopvang.
C kinderopvang + recht op abortus.
D recht op abortus + toegang tot hoger onderwijs.
E toegang tot hoger onderwijs + gelijke politieke rechten.

Slide 36 - Tekstslide

De Pacificatie van 1917
Wat veranderde er met de grondwetswijziging van 1917?

Slide 37 - Tekstslide

Grondwetswijziging 1917
Wensen voor wijziging:
  • De Socialisten wilden algemeen mannen kiesrecht. Alle mannen mogen dan vanaf een bepaalde leeftijd stemmen.
  • De Confessionelen willen dat ook bijzonder onderwijs betaald wordt door de staat (AKA de schoolstrijd).
  • Vrouwen willen algemeen stemrecht en toegang tot hoger onderwijs.

Slide 38 - Tekstslide

Grondwetswijziging 1917
Voor beide zaken moest er een grondwetswijziging plaatsvinden


Er is een 2/3 meerderheid van de stemmen nodig voor een wijziging



Oplossing: De confessionelen en de socialisten helpen elkaar zodat beide punten worden aangepast. Ze hadden samen een 2/3 de meerderheid. 
Dit wordt de pacificatie van 1917 genoemd. 

Slide 39 - Tekstslide

Vier belangrijke wijzigingen in de Grondwet 1917
  • Algemeen mannenkiesrecht vanaf  1917: Socialisten blij! 
  • Passief vrouwenkiesrecht.
  • Financiële gelijkstelling onderwijs: Confessionelen blij!
  • Evenredige vertegenwoordiging ipv kiesdistricten.





    1848

    18

    venredige vertegenwoordiging

Slide 40 - Tekstslide

Pacificatie 1917
  • Pacificatie betekent letterlijk: vredestichting
  • Er werd tussen de politieke partijen vrede gesloten door een oplossing te vinden voor een aantal politieke problemen
  • Zowel de Confessionelen als de Socialisten waren tevreden

Slide 41 - Tekstslide

Vraag uit Centraal Examen
Wensen van de Katholieken rond 1900:
1 De overheid moet zorgen voor betere arbeidsomstandigheden.
2 Er moet financiële gelijkstelling komen van het bijzonder onderwijs en
het openbaar onderwijs.

a feministen
b liberalen
c protestanten
d socialisten


Gevraagd: Welke andere politieke stroming is het eens met wens 1. Welke met wens 2?

Slide 42 - Tekstslide

Vraag Centraal Examen
Hieronder staan vijf groepen:
1 feministen
2 liberalen
3 protestanten
4 rooms-katholieken
5 socialisten

Welke twee groepen moeten volgens de politicus uit de bron samenwerken?




BRON: Op dit moment hebben wij een gemeenschappelijk belang: het onderwijs. Het openbaar onderwijs is nu voor deze regering helaas belangrijker dan het bijzonder onderwijs. Als wij aan deze ongelijkheid een eind willen maken, dan moeten wij samenwerken.

Slide 43 - Tekstslide

Vraag uit het centraal examen

Eén van de veranderingen in de Grondwet van 1917 was de invoering van het algemeen kiesrecht. Door deze invoering van het algemeen kiesrecht kwamen er meer politieke partijen in de Tweede Kamer.
 Noem nóg een verandering in de Grondwet van 1917 die ervoor
zorgde dat er meer kleine partijen in de Tweede Kamer kwamen.

Slide 44 - Tekstslide

'Sinterklaasfeest van 1917'
Aletta Jacobs
Zij krijgt hier 'niks', omdat vrouwen slechts passief en geen actief kiesrecht kregen.
Pieter Jelles Troelstra
Hij was blij, omdat er algemeen kiesrecht voor mannen kwam.
Abraham Kuyper
Hij was blij, omdat er ook geld kwam voor bijzonder onderwijs.

Slide 45 - Tekstslide

Parlementaire democratie
Regering= ministers en koning
  • Recht van wetten voorstellen en uitvoeren (regeren): uitvoerende macht.

Coalitie/oppositie
Parlement= Tweede kamer en Eerste Kamer
  • Controlerende macht/wetgevende macht

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Kenmerken van de Rechtstaat

  • Alle burgers voor de recht gelijk
  • Rechters zijn onafhankelijk en voor het leven benoemd
  • Alleen straf krijgen voor wat volgens de wet strafbaar is
  • Niemand kan zomaar opgepakt of veroordeeld worden
  • Ook rechters en bestuurders moeten zich aan de wet houden
  • Burgers beschermd tegen onrechtmatig optreden van de overheid en van andere burgers
  • Scheiding der machten


Slide 48 - Tekstslide

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Slide 49 - Tekstslide


Klassieke Grondrechten:

Staan vanaf 1848 in de Grondwet
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van godsdienst
Iedereen is in beginsel gelijk
Vrijheid van drukpers
Vrijheid van vereniging en vergadering

Sociale Grondrechten:

Staan pas sinds 1983 in de Grondwet
Bescherming van burgers door de overheid tegen slechte leefomstandigheden
Recht op bestaanszekerheid
Recht op woonruimte
Recht op medische zorg

Slide 50 - Tekstslide