mardi le 21 février

Bonjour H3a

- Jassen uit
- Spullen op tafel
-start verbuga op en vink devoir aan


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour H3a

- Jassen uit
- Spullen op tafel
-start verbuga op en vink devoir aan


Slide 1 - Tekstslide

Les verbes
- révise  5 minutes le verbe unité 4: devoir

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

(devoir, passé composé) hij heeft gemoeten
A
il a dû
B
il est dû
C
il du

Slide 3 - Quizvraag

wat is de nous vorm van de présent van devoir?
A
nous devoirons
B
nous devons
C
nous avons dû
D
nous devions

Slide 4 - Quizvraag

Tu .... .... (devoir, passé composé)
A
as dû
B
a dû
C
dois
D

Slide 5 - Quizvraag

je .........................(devoir)
present
A
doit
B
devais
C
dois
D
ai dû

Slide 6 - Quizvraag

(devoir,présent) jij moet
A
tu devois
B
tu dois
C
tu devus
D
tu devais

Slide 7 - Quizvraag

IL ..............(devoir)

Imparfait
A
devait
B
dois
C
a dû
D
devais

Slide 8 - Quizvraag

devoir
A
moeten
B
kunnen
C
nemen
D
willen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de passé composé van devoir? (Ik heb gemoeten...)
A
J'ai dû
B
J'ai du
C
J'ai devu
D
J'ai devé

Slide 10 - Quizvraag

vous............
devoir/ imparfait
A
devez
B
deviez

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een bijwoord?

Slide 12 - Open vraag


hoe vorm je het bijwoord in het Frans?

Slide 13 - Open vraag

bijwoord van: difficile

Slide 14 - Open vraag

Wat is het bijwoord van "sportif"

Slide 15 - Open vraag

Wat is het bijwoord van 'direct'?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het bijwoord van...?
lent

Slide 17 - Open vraag

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 18 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel
A
achter het zelfstandig nw
B
voor het zelfstandig nw

Slide 19 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is géén bijvoeglijk naamwoord?

A
blauw
B
blond
C
lief
D
auto

Slide 21 - Quizvraag

Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.
A
C'est une fille petite.
B
C'est une petite fille.

Slide 22 - Quizvraag

Au travail!
- maken grammaire I extra: opdracht 8f-8g blz.47
-opdracht 16h- 16i blz.49
-morgen einde van de les vlog inleveren.

Slide 23 - Tekstslide