De nieuwe tijden - deel 1 - transport en milieu
1 / 33
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
De edelen reizen met een mooi versierde __________________________.
Slide 6 - Open vraag
Voor korte afstanden laat de adel zich vervoeren in een __________________________.
Slide 7 - Open vraag
De gewone man reist met de ____________________________ mee.
Slide 8 - Open vraag
Daarin werden niet alleen poststukken vervoerd, maar ook _____________________________.
Slide 9 - Open vraag
Vorsten zorgden voor een ver____________________________ van het wegennet.
Slide 10 - Open vraag
De draagstoel is de ____________________________ van nu.
Slide 11 - Open vraag
Voor de nieuwe wegen wordt een kubusvormige steen gebruikt: de ___________________.
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Wat is de V.O.C.?
A
Een Japanse keizerlijke dynastie.
B
Een Europese handelsorganisatie uit de 17e en 18e eeuw.
C
Een Latijns-Amerikaanse politieke beweging.
D
Een Afrikaanse stam in het huidige Zuid-Afrika.
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Met hoeveel schepen is Columbus vertrokken?
A
1 schip
B
2 schepen
C
3 schepen
D
4 schepen
Slide 19 - Quizvraag
Welk land dacht Columbus ontdekt te hebben?
A
Indië
B
China
C
Japan
Slide 20 - Quizvraag
Hoe werd het land dat Columbus ontdekte later genoemd?
A
Amerika
B
Indië
C
San Salvador
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Wat ontdekte Vasco da Gama?
A
Een nieuwe route naar India over land.
B
De route naar de Zuidpool.
C
Een zeeroute naar India via de Kaap de Goede Hoop.
D
De noordwestelijke doorgang naar Azië.
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
We leren nieuwe producten (kaneel, peper,...) kennen.
De plaatselijke bevolking wordt uitgebuit.
De plaatselijke bevolking sterft aan besmettelijke ziektes.
De handel bloeit. Er is veel werk in de havens.
