Les 1 jaar 3

Vakleer Les 1
Welkom 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AutotechniekMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vakleer Les 1
Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Terugblik naar vorig schooljaar. 
Wat weten we nog? 
Wat gaan we dit jaar doen. 
Start met het nieuwe onderwerp. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we vorig jaar gedaan?
Vorig jaar hebben we de volgende onderdelen afgerond: 
  • 13 Accu- en Laadsystemen 
  • 15 Startsystemen 
  • 14 Elektrotechniek 2 / Elektrische aandrijving EV1 
  • 17 Benzine- en ontstekingssystemen 
  • 20 Dieselsystemen 
  • 18 Wielgeometrie en besturing 
  • 19 Netwerk comfort en veiligheid 
  • 21 Veiligheidssystemen remmen 
  • 16 Transmissie 
  • 22 LPG-, LNG- en CNG-systemen/Alternatieve brandstofsystemen


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we nog? 
Nu volgen een aantal vragen. 
Log in om mee te doen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er bedoeld met de bronspanning?
A
Dit is het spanningsverschil tussen de + en - pool van een onbelaste accu
B
Dit is het spanningsverschil tussen de + en - pool van een belaste accu
C
Dit is de stroom tussen de + en - pool van een onbelaste accu
D
Dit is de stroom tussen de + en - pool van een onbelaste accu

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een accu staat: 12V / 70Ah / 640A.
Wat wordt er bedoeld met de capaciteit van een accu?
A
De hoeveelheid spanning die de accu kan bevatten.
B
Hoe groot de startcapaciteit van de accu is.
C
De hoeveelheid stroom die de accu kan bevatten.
D
De hoeveelheid energie die de accu kan bevatten.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op een accu staat: 12V / 80Ah / 640A
De capaciteit is met is met 10% gedaald.
Wat is de huidige capaciteit van de accu?
A
70Ah
B
75Ah
C
72Ah
D
8Ah

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen een Startmotor kennen we de term Lorentzkracht.
Waarvan is de grootte van de Lorentzkracht (FL) afhankelijk?
A
De grootte van het magnetisch veld (B) in tesla.
B
De diameter van de rotor.
C
De grootte van de stroom door de elektrische geleider (I) in ampère.
D
De lengte van de geleider in het magnetisch veld (l) in meters.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De batterijspanning is 12,4V. De tegenspanning in de startmotor is 6V. Wat is de effectieve spanning waarop de startmotor nu werkt?
A
12,4V
B
6,4V
C
18,4V
D
6,0V

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met de weerstand van een NTC als de temperatuur toeneemt?
A
Dan wordt de weerstandswaarde minder.
B
Dan wordt de weerstandswaarde meer.
C
De weerstandswaarde blijft gelijk ongeacht de temperatuur.
D
Dit is geen weerstand , dus er gebeurt niets.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaald welke werkzaamheden aan een EV-voertuig uit gaat voeren?
A
Een EV- vakbekwaam persoon (VP)
B
De receptionist
C
De voldoende onderricht persoon (VOP)
D
De EV- werkverantwoordelijke (WV)

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benzinesysteem:
Hoe wordt de brandstofinspuithoeveelheid aangepast bij een direct spuitsysteem?
A
Met het aantal omwentelingen van de motor
B
Met het aanpassen van de brandstofdruk in de rail en de inspuittijd.
C
Met de verandering van het gaspedaal
D
Met de aansturing van de brandstofpomp

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende onderdelen behoren tot het lage drukgedeelte van een directe benzine inspuitsysteem?
A
Brandstoffilter
B
Injectoren
C
Brandstofrail
D
Opvoerpomp

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende sensoren werken met een inductiespanning.
Wanneer treedt er zelfinductie op?
A
Als de stroom door een geleider in-/uitgeschakeld wordt.
B
Als twee permanente magneten elkaar afstoten.
C
Als er een constante stroom door een geleider loopt.
D
Als een geleider in een magnetisch veld gehouden wordt.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke energieomzetting vindt er plaats in een verbrandingsmotor?
A
Chemische energie wordt omgezet in elektrische energie.
B
Mechanische energie wordt omgezet in chemische energie.
C
Elektrische energie wordt omgezet in mechanische energie.
D
Chemische energie wordt omgezet in mechanische energie.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dieselsystemen:
Welke stelling over een commen rail-inspuitsysteem is juist?
A
Er lopen meerdere leidingen vanaf de hogedrukpomp naar de gemeenschappelijke leiding.
B
Voor elke verstuiver loopt er een leiding vanaf de hogedrukpomp.
C
De gemeenschappelijke leiding staat constant onder hoge brandstofdruk.
D
De verstuivers worden bediend door de brandstofdruk.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke twee manieren kan een direct ingespoten dieselmotor de brandstof kunnen inspuiten?
A
Doormiddel van een wervelkamer
B
Met een Common rail-inspuitsysteem
C
Doormiddel van pompverstuivers
D
Met een voorkamer

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitlijnen:
Wat is de Engelse benaming van de fuseelangshelling?
A
Caster
B
Toe-out
C
Camber
D
KPI

Slide 18 - Quizvraag

Caster = fuseelangshelling (naspoor) 
Toe-out = toe en uitspoor 
Camber = Wielvlucht 
KPI = fuseedwarshelling (King Pin Inclination) 

Geef aan hoe een hoek bij het uitlijnen uitgedrukt kan worden?
A
In graden Celsius
B
In graden Fahrenheit
C
In uren, minuten en seconden
D
In graden, minuten en seconden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

CAN-bus:
Geef aan wat een bis is.
A
Een bit is een groep van 8 informatieeenheden
B
Een bit is de kleinste informatieeenheid
C
Een bit is een '0'
D
Een bit is een '1'

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vier regeleenheden willen hun dataframes met verschillende indentifiers tegelijk zenden. Welke regeleenheid heeft de hoogste prioriteit?
A
Regeleenheid 1 met identifier 0000 1110 1111b
B
Regeleenheid 2 met identifier 0000 1111 1011b
C
Regeleenheid 3 met identifier 0000 1111 1101b
D
Regeleenheid 4 met identifier 0000 1101 1011b

Slide 21 - Quizvraag

Regeleenheid 4 heeft als eerste een 0 die niet tegelijk is met een andere regeleenheid. 
Volgorde: 
4, 1, 2 en 3 
Kies de juiste volgorde van datasnelheid van laag naar hoog.
A
CAN => LIN => FlaxRay
B
LIN => FlaxRay => CAN
C
LIN => CAN => Flaxray
D
FlaxRay => CAN => LIN

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Remmen:
Een auto heeft een massa van 1500 kg (15.000N).
Wat is de benodigde remkracht als de auto met een vertraging van 4 m/s^2 wordt afgeremd?
Frem = m x a
A
Frem = 1500 kg x 4 m/s^2 = 6000N
B
Frem = 15000 kg x 4 m/s^2 = 60000N
C
Frem = 1500 kg / 4 m/s^2 = 375N
D
Frem = 15000 kg / 4 m/s^2 = 3750N

Slide 23 - Quizvraag

Frem = m x a
Frem = 1500 kg x 4 m/s^2 = 6000N
Waarom is de maximale remkracht niet op alle wielen gelijk?
A
De remkracht verschilt en wordt bepaald door het aantal inzittenden.
B
De remkracht is achter altijd hoger door het hogere gewicht op de achteras.
C
De remkracht wordt bepaald door de breedte van de banden en die is overal gelijk.
D
De remkracht op de wielen moet verschillen vanwege het verschil in gewicht waarmee de wielen op het wegdek drukken.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de voordelen van deze aandrijfconstructie?
A
Lichte constructie
B
Hoge rijstabiliteit
C
Minder brandstofverbruik
D
Hogere topsnelheid

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegeven:
Toeren motor = 2500 rpm
Toeren uitgaande as = 350 rpm
Bereken de overbrengsverhouding
(i = z2/z1)
A
23/30=0,77 21/32=0,66 0,77/0,66=1,7
B
30/23=1,30 32/21=1,52 1,30/1,52=0,86
C
23/30=0,77 21/32=0,66 0,77x0,66=0,51
D
30/23=1,30 32/21=1,52 1,30x1,52=1,98

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een LPG-tank mag je niet helemaal vullen. Tot hoe vol mag je een LPG-tank vullen?
A
Tot 50%
B
Tot 70%
C
Tot 80%
D
Tot 90%

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen LPG, CNG en LNG?
A
LPG = autogas (propaan & butaan) CNG = gecomprimeerd aardgas LNG = vloeibaar aardgas
B
LPG = vloeibaar aardgas CNG = compact aardgas LNG = autogas (butaan & propaan)
C
LPG = gecomprimeerd aardgas CNG = autogas (propaan & butaan) LNG = vloeibaar propaangas
D
LPG = vloeibaar aardgas CNG = gecomprimeerd propaangas LNG = vloeibaar butaangas

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we dit jaar doen?
De volgende onderwerpen gaan we dit jaar aan werken: 
  • On Board Diagnose 
  • Motormechanische systemen 
  • Elektrische aandrijving EV2 
  • Comfortsystemen HVAC 
  • Motormanagement Benzine 
  • Motormanagement Diesel 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies