BURGERSCHAPSVORMING - DE RECHTSZAAK

DE  RECHTSZAAK
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

DE  RECHTSZAAK

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe heet de oproep dat iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Oproep
B
Dagvaarding
C
Verzoek
D
Recht-roep

Slide 8 - Quizvraag

Wie leest de aanklacht voor waarvoor de verdachte aanwezig is?
A
Rechter
B
Advocaat van slachtoffer of nabestaanden
C
Officier van Justitie
D
Advocaat van verdachte

Slide 9 - Quizvraag

De OvJ wil namens de/het ............... bewijzen dat de verdachte schuldig is.
A
Overheid
B
Slachtfoffer
C
Rechters
D
Advocaat van slachtoffer

Slide 10 - Quizvraag

Wie geeft in een rechtszaak de strafeis?
A
De rechter
B
De advocaat van de nabestaanden
C
Het slachtoffer
D
De OvJ

Slide 11 - Quizvraag

Moet een getuige de waarheid vertellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Het laatste woord in een rechtszaak (voordat die afgerond wordt) is voor ........?
A
De rechter
B
De OvJ
C
Het slachtoffer
D
De verdachte

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide


1. 
De opening



Controleren van jouw gegevens

Slide 19 - Tekstslide


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht (=tenlastelegging) voor

Slide 20 - Tekstslide


3. 
Het verhoor van de verdachte


Eerst zelf vertellen wat er is gebeurd. Dan ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.

Slide 21 - Tekstslide


4. 

Het requisitoir



De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis

Slide 22 - Tekstslide


5. 
Het pleidooi



De advocaat van de verdachte gaat nu verdedigen en vraagt om vrijspraak of een lichte straf. Soms doet de verdachte zelf zijn verdediging

Slide 23 - Tekstslide


6. 
Het laatste woord



De verdachte heeft altijd het laatste woord. Hij kan ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier

Slide 24 - Tekstslide


7. 

De uitspraak



De rechter vertelt of de verdachte schuldig of onschuldig is en welke straf hij wil geven. Meestal is de uitspraak of het vonnis pas later

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Je bent als verdachte schuldig als de rechter op 3 vragen 'ja' kan zeggen.
Welke van de volgende vragen hoort daar NIET bij?
A
Gaat het om een strafbaar feit?
B
Is het strafbare feit erg genoeg?
C
Heeft de verdachte het gedaan?
D
Is de verdachte strafbaar?

Slide 30 - Quizvraag

Officier van Justitie
  • aanklager (namens het Openbaar Ministerie)

  • leidt het opsporingsonderzoek

  • beslist of de verdachte naar de rechter gaat

  • eist in een strafzaak en bepaalde straf 

  • zorgt dat de straf wordt uitgevoerd

Slide 31 - Tekstslide

Wel of niet naar de rechter?


  • Seponeren =niet vervolgen

  • Schikken of transactie =boete geven


  • Vervolgen =rechtszaak

Slide 32 - Tekstslide