Havo 3 - schooltaalwoorden - blok 1 - les 1

Schooltaalwoorden?
aanleiding bacterie cel deugen erfelijk fijnmazig geraamte grofmazig hygiëne ingewanden isoleren kwalijk nuttig onnauwkeurig oorzaak overeenkomen met prompt suggereren troebel veronderstellen
Biologie - 01
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schooltaalwoorden?
aanleiding bacterie cel deugen erfelijk fijnmazig geraamte grofmazig hygiëne ingewanden isoleren kwalijk nuttig onnauwkeurig oorzaak overeenkomen met prompt suggereren troebel veronderstellen
Biologie - 01

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel:
Na deze les ken je de betekenis van 20 woorden die je bij verschillende vakken, maar vooral bij biologie, tegenkomt.
Je begrijpt wat de woorden betekenen en je kunt correcte zinnen herkennen, waarin deze woorden staan.

Slide 3 - Tekstslide

Zoek de betekenis!
Maak een document aan (of pak je schrift) en zet alle woorden die hierboven staan onder elkaar. Sla een regel over tussen de woorden. Kijk nu eerst naar de woorden die je al kent. Schrijf daar de betekenis van op. Zoek dan de betekenis op van de overige woorden en schrijf ook deze op. 
aanleiding - bacterie - cel - deugen - erfelijk - fijnmazig - geraamte - grofmazig hygiëne - ingewanden - isoleren - kwalijk - nuttig - onnauwkeurig - oorzaak overeenkomen met - prompt - suggereren - troebel - veronderstellen

Slide 4 - Tekstslide

Check!
Vergelijk jouw woordenlijst met die van je buurvrouw of buurman. Hebben jullie allemaal dezelfde antwoorden, of verschilt er hier en daar iets? Vul aan en verbeter. Neem nu tien minuten en probeer zo veel mogelijk woorden te leren. 

Slide 5 - Tekstslide

Op welke manier heb je geleerd?

Slide 6 - Open vraag

de reden waarom iets gebeurt

wat van ouders op kinderen over kan gaan
de regels voor goed schoonmaken
met weinig aandacht en niet precies
een idee bij iemand oproepen zonder het precies te zeggen
erfelijk
onnauwkeurig
hygiëne
aanleiding
suggereren

Slide 7 - Sleepvraag

Wat betekent 'deugen'?
A
aan elkaar passen
B
geschikt zijn
C
buigen
D
schuin staan

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een bacterie?
A
ééncellig organisme waarvan sommige ziekten kunnen veroorzaken
B
een klein soort wormpje dat zich onder de huid kan nestelen
C
ééncellig organisme dat je ziek maakt
D
een klein beestje dat zichzelf steeds verandert

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent 'kwalijk'?
A
wat er niet kan zijn
B
wat niet had mogen gebeuren
C
wat kwaad is
D
wat niet kan gebeuren

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent 'troebel'?
A
helder
B
doorzichtig
C
ondoorzichtig
D
dicht

Slide 11 - Quizvraag

Als je 'veronderstelt' dat iets zo is, dan...
A
vind je iets heel erg belangrijk
B
stel je iets voor aan een ander
C
accepteer je iets precies zoals het is
D
neem je aan dat iets zo is

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
De vrouw met die oranje boodschappentas koopt alleen geïsoleerde appels.
B
Wanneer je wilt isoleren, moet je eerst de isoleerbout opwarmen.
C
Die oude man leeft erg geïsoleerd op dat onbewoonde eiland.
D
Als je die twee peren samen isoleert, krijg je perenmoes.

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
Het appeltje op de schaal komt erg overeen met het appeltje in mijn tas.
B
Die appels in de schaal komen niet overeen met elkaar: ze vallen steeds op de grond.
C
De tas in het lokaal van de biologieleraar komt nooit overeen met papieren.
D
De uil in de boom komt overeen met de muis die hij eet: ze lijken niet op elkaar.

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
De fijnmazige structuur is weinig vertakt.
B
De fijnmazige netten laten de dolfijnen door.
C
De fijnmazige structuur laat grote gaten zien.
D
De fijnmazige netten laten geen vissen door.

Slide 15 - Quizvraag

Heeft jouw manier van leren voldoende geholpen?

Slide 16 - Open vraag