Grammar Revision chapter two

Programme
1. Review grammar
2. Exercises
3. Evaluation
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Programme
1. Review grammar
2. Exercises
3. Evaluation

Slide 1 - Tekstslide

Welke grammatica hebben we bij hoofdstuk twee besproken?

Slide 2 - Open vraag

.. I go to London next week, I will buy something nice
A
If
B
When

Slide 3 - Quizvraag

.... we arrived at the airport, we noticed that our bags were missing.
A
If
B
When

Slide 4 - Quizvraag

... I were you, I would stop smoking.
A
If
B
When

Slide 5 - Quizvraag

De toekomende tijd
is in het Engels:
A
the present
B
the past
C
the future
D
the continuous

Slide 6 - Quizvraag

Welke vormen van de future zijn er?
A
Will
B
Be going to
C
Present simple
D
Present continuous

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je will?
A
Als je het zeker weet
B
Een voorspelling zonder bewijs
C
Een voorspelling met bewijs

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer gebruik je to be going to?
A
Een voorspelling met bewijs
B
Een voorspelling zonder bewijs

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present continous?
A
Als je een afspraak hebt
B
Als je geen afspraak hebt
C
Een voorspelling met bewijs
D
Een voorspelling zonder bewijs

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present simple?
A
Als je een afspraak hebt
B
Voor vaste schema's zoals vertrektijden
C
Een voorspelling met bewijs

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Evaluation

Slide 27 - Tekstslide

What did you learn today?

Slide 28 - Open vraag

What is not clear to you?

Slide 29 - Open vraag

Wanneer gebruik je will?
A
Als je het zeker weet
B
Een voorspelling zonder bewijs
C
Een voorspelling met bewijs

Slide 30 - Quizvraag

Wanneer gebruik je to be going to?
A
Een voorspelling met bewijs
B
Een voorspelling zonder bewijs

Slide 31 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present continous?
A
Als je een afspraak hebt
B
Als je geen afspraak hebt
C
Een voorspelling met bewijs
D
Een voorspelling zonder bewijs

Slide 32 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present simple?
A
Als je een afspraak hebt
B
Voor vaste schema's zoals vertrektijden
C
Een voorspelling met bewijs

Slide 33 - Quizvraag