Britse Rijk, Nieuwe Samenlevingen, herhalingsvragen

Het Britse Rijk
Historische Context CSE 2021-2022
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Britse Rijk
Historische Context CSE 2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Oefenen
We gaan even kijken wat er is blijven hangen van wat je gelezen en gemaakt hebt. Tevens wellicht iets van mijn verhaal.
Eerst stel ik algemene vragen over betrouwbaarheid, periodisering, relevantie en verschillende kenmerkende aspecten
Ten tweede volgen er inhoudelijke vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de Britse koloniën?

Slide 4 - Woordweb

We beginnen makkelijk... hoeveel periodes zijn er in onze indeling van de geschiedenis?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 5 - Quizvraag

Bij het controleren van de betrouwbaarheid van bronnen let je op:
A
Wanneer is de bron gemaakt
B
Wat is de bedoeling van de maker van de bron
C
Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen
D
Alle drie!

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn Kenmerkende Aspecten?

A
Personen uit de geschiedenis.
B
Periodes in de geschiedenis.
C
Belangrijke gebeurtenissen
D
Ontwikkelingen in de geschiedenis

Slide 7 - Quizvraag

Om te bepalen of een bron relevant is kijk je naar
A
De betrouwbaarheid
B
Het onderwerp
C
De bruikbaarheid
D
Het onderschrift

Slide 8 - Quizvraag

Kenmerkende aspecten zijn dingen die typisch bij een tijdvak horen.
Een kenmerkend aspect van de prehistorie is:
A
De bijzondere plaats van de Republiek (Nederland).
B
De levenswijze van jagers en verzamelaars.
C
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
D
De groei van het Romeinse Imperium.

Slide 9 - Quizvraag

Bij welk kenmerkend aspect past de
afbeelding?
A
het begin van de Europese overzeese expansie
B
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
C
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
D
de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten

Slide 10 - Quizvraag

Welk kenmerkend aspect past bij de opkomst van het abolitionisme in het Britse Rijk?
A
Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving
B
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
C
Het begin van Europese overzeese expansie

Slide 11 - Quizvraag

Welk kenmerkend aspect past bij deze afbeelding?
A
De crisis van het wereldkapitalisme
B
De Duitse bezetting van Nederland
C
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen
D
Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme

Slide 12 - Quizvraag

Standplaatsgebondenheid?
A
iedereen kijk door dezelfde ogen naar het verleden
B
dat is waar je vandaan komt
C
iedereen kijkt door eigen ogen naar het verleden
D
iedereen kijkt naar de plaats waar hij/zij vandaan komt

Slide 13 - Quizvraag

Waarom 1585 als startjaar voor HC Het Britse Rijk?
A
De Britten plantten toen hun vlag op Amerikaanse bodem
B
De Britten eisten Noord- Amerika op
C
Britten stichtten een kolonie in New England
D
Britten stichtten een kolonie op Roanoke Island

Slide 14 - Quizvraag

Wat was géén motief voor de Britse kolonisten om in de 17e eeuw naar Noord-Amerika te gaan?
A
Britse kolonisten waren op zoek naar goedkope grond
B
De Britse Kroon zocht een plek om lastige inwoners kwijt te kunnen
C
Britse kolonisten moesten hun overbodige slaven ergens kwijt
D
Britse kolonisten wilden vrijheid van geloof

Slide 15 - Quizvraag

In welk jaar werd in het Britse Rijk de slavernij afgeschaft?
A
1807
B
1833
C
1863
D
1865

Slide 16 - Quizvraag

Geef twee redenen voor de grote sterfte onder indianen.

Slide 17 - Open vraag

De koloniën in het Noorden waren gericht op....?

Slide 18 - Open vraag

De koloniën in het Zuiden waren gericht op...?

Slide 19 - Open vraag

Wat was GEEN plantagegewas uit Amerika?
A
Katoen
B
Tabak
C
Suiker
D
Peper

Slide 20 - Quizvraag

Welke koloniën waren het meest winstgevend?
A
het Caraïbisch gebied
B
Virginia
C
New England
D
Canada

Slide 21 - Quizvraag

Met de driehoekshandel wordt bedoeld de handelsroute:
A
Afrika- Europa-Amerika
B
Australië-Amerika-Azië
C
Europa-Afrika-Amerika
D
Europa-Azië-Australië

Slide 22 - Quizvraag

WAAR WAREN DE VESTIGINGSKOLONIËN
A
HET ZUIDEN VAN NOORD-AMERIKA
B
HET NOORDEN VAN NOORD-AMERIKA
C
DIE WAREN ER NIET IN NOORD-AMERIKA
D
ALLEEN AAN DE WEST-KUST

Slide 23 - Quizvraag

Welk(e) gedeelte(n) van de Amerika's kwamen in Britse handen?
A
De oostkust van Noord-Amerika en een deel van de Caraïben
B
De westkust van Noord-Amerika en een deel van de Caraïben
C
De oostkust van Zuid-Amerika en een deel van Midden-Amerika
D
De westkust van Zuid-Amerika en een deel van Midden-Amerika

Slide 24 - Quizvraag

Wie koloniseerden gebieden in Noord-Amerika?
A
Engeland, Frankrijk en Portugal
B
Engeland, Frankrijk en SPanje
C
Engeland, Frankrijk, Portugal en Spanje
D
Engeland en Frankrijk

Slide 25 - Quizvraag

Hoe worden de eerste kolonisten in Noord-Amerika genoemd?
A
Pilgrim Fathers
B
Founding Fathers
C
Katholieken
D
Amerikanen

Slide 26 - Quizvraag

Met wie trouwde Pocahontas?
A
George Smith
B
George Johnson
C
Frank Sinatra
D
John Rolfe

Slide 27 - Quizvraag

In welke gebieden werden de slaven voornamelijk verkocht?
A
Afrika, Midden- Amerika, Noord-Amerika
B
Noord-Amerika, Midden -Amerika, Zuid- Amerika
C
Amerika, Afrika, Europa
D
Europa, Afrika, Zuid-Amerika

Slide 28 - Quizvraag