5.3 gedragsonderzoek + 5.4 gedrag leren

Wat is sociaal gedrag?
A
Gedrag van soorten ten opzichte van elkaar
B
Gedrag van een individu ten opzichte van zichzelf
C
Gedrag van individuen ten opzichte van andere diersoorten
D
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar
1 / 44
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is sociaal gedrag?
A
Gedrag van soorten ten opzichte van elkaar
B
Gedrag van een individu ten opzichte van zichzelf
C
Gedrag van individuen ten opzichte van andere diersoorten
D
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar

Slide 1 - Quizvraag

Baltsgedrag
Broedzorg
Dreiggedrag
Imponeergedrag
Paringsgedrag
Rangorde
Taakverdeling
Territoriumgedrag
De functie van dit gedrag is het vormen van paren en om de dieren voor te bereiden op de paring.
Deze vorm van sociaal gedrag zorgt ervoor dat de overlevingskans van individuen in een groep wordt vergroot.
Dit gedrag bestaat uit baltsgedrag, gevolgd door paring.
Dit gedrag heeft als functie dat er voldoende voedsel en ruimte wordt veiliggesteld om jongen te kunnen grootbrengen.
Een dier maakt zich zo groot en indrukwekkend mogelijk.
Gedrag dat voorafgaat aan een gevecht.
Het verzorgen van de eieren en jongen.
In een groep is duidelijk welke dieren ondergeschikt zijn aan het dominante dier.

Slide 2 - Sleepvraag

Girafkevers zijn insecten met een lange nek. In de tabel zie je sociaal gedrag van de girafkevers. Over welk type sociaal gedrag gaat de beschrijving? 
Territoriumgedrag
Baltsgedrag
Broedzorg
Voortplantingsgedrag

Slide 3 - Sleepvraag

5.3 gedragsonderzoek
Je kunt uitleggen dat je bij gedragsonderzoek kijkt naar de volgorde van handelingen die mensen en dieren doen.
Je kunt stappen van een gedragsonderzoek uitleggen en beschrijven welke middelen je ervoor gebruikt.
Je kunt uitleggen hoe je gedrag van mensen en dieren noteert.
Je kunt conclusies trekken uit een gedragsonderzoek.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Ethologie
ethologie = gedragsbiologie (onderzoek naar gedrag)

ethologen zijn gedragsbiologen

één gedraging vertoond door een bepaald dier noem je een handeling

Slide 6 - Tekstslide

Welke stappen moet je doorlopen tijdens gedragonderzoek?

Slide 7 - Tekstslide

Onderzoeksvraag
Wanneer is een onderzoeksvraag goed?
  • Een onderzoeksvraag bevat: hoe, welke of waarom?.
  • De onderzoeksvraag kan een hypothese over gevormd worden en is onderzoekbaar.
  • Een onderzoeksvraag kun je niet beantwoorden met 'ja' of 'nee'. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een juiste onderzoeksvraag?
A
Of de plantjes met plantenvoeding harder groeien
B
Groeien plantjes die water met plantenvoeding krijgen harder dan plantjes die alleen water krijgen?
C
Wat is de invloed van plantenvoeding op de groei van plantjes?
D
Groeien plantjes met plantenvoeding harder dan zonder?

Slide 9 - Quizvraag

Wat was de onderzoeksvraag bij deze resultaten?
A
Welke temperatuur vinden gistcellen het fijnst?
B
Wat is de invloed van kooldioxide op de activiteit van gistcellen?
C
Wat is de invloed van de temperatuur op de activiteit van gistcellen?
D
Heeft temperatuur invloed op de activiteit van gistcellen?

Slide 10 - Quizvraag

Hypothese
*Een hypothese is het verwachte antwoord op de onderzoeksvraag
*Een hypothese is een stelling (en begint dus niet met wij denken dat)
*Een hypothese wordt niet uitgelegd (er komt dus niet het woord omdat of want in)

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Onderzoeksvraag:


Wat kan de hypothese zijn?

Slide 12 - Tekstslide

4 stappen gedragsonderzoek
A. gedrag waarnemen en lijst maken
B. maak een ethogram

C. maak een protocol
D. staafdiagram maken van protocol

Slide 13 - Tekstslide

Ethogram
Als je een dier zijn gedrag onderzoekt doe je de handelingen van dat dier in een ethogram.
In een ethogram beschrijf je de handelingen objectief.

Slide 14 - Tekstslide

Protocol
Een onderzoeker wilt ook weten hoe vaak bepaald gedrag wordt uitgevoerd om een onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Van het protocol wordt altijd een staafdiagram gemaakt

Slide 15 - Tekstslide

conclusie
als je iets ontdekt heb dan heb je je conclusie.

de conclusie van het onderzoek is dan ook het antwoord op de onderzoeksvraag

Slide 16 - Tekstslide

Welke conclusie kun je trekken uit deze grafiek?
A
Tim groeide niet tussen zijn achtste en negende jaar
B
Tim groeit steeds even snel
C
Tim groeide steeds doordat hij veel melk dronk
D
Tim groeide het snelst toen hij een peuter was

Slide 17 - Quizvraag

Oefenonderzoek gedrag hond
Jullie gaan zo zelf een minionderzoekje doen middels een video van een hond. Volg de stappen van een gedragsonderzoek.
Gebruik als onderzoeksvraag: "Welke handeling voert de hond het vaakst uit in 2 minuten?"

Slide 18 - Tekstslide

4 stappen gedragsonderzoek
A. gedrag waarnemen en lijst maken
B. maak een ethogram

C. maak een protocol
D. staafdiagram maken van protocol

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Zelfstandig werken (hw controle)
Maak van paragraaf 5.3 (vanaf blz 118) opdracht 3, 5, 6, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15. 
Klaar? --> Werken aan voorbereidingen PTA gedragsonderzoek. Kijk in Classroom voor de richtlijnen van het verslag. 


Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de  opdrachten 5.3 (vanaf blz 118) opdracht 3, 5, 6, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 af.

Voorbereiding gedragsonderzoek: Maak de beschrijving van je gekozen dier en zet het in je verslag (minimaal 1 a4).

Slide 22 - Tekstslide

5.4 Gedrag leren

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt verschillende manieren van leren uitleggen: imiteren, operant- en klassiek conditioneren (straffen en belonen), oefenen, inzicht, inprenting en gewenning.
  • Je kunt uitleggen wat reflexen zijn
  • Je kunt uitleggen wat aangeboren gedrag is.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

REFLEX
Aangeboren

Stereotype reactie op prikkel

refelxen zijn af te leren door bv gewenning


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Instinct
complex aangeboren gedrag

Slide 28 - Tekstslide

Aangeboren gedrag: Gedrag dat erfelijk is vastgelegd.
Aangeleerd gedrag: Gedrag dat je door ervaring hebt opgedaan.

Slide 29 - Tekstslide

Leren
gewenning
inprenten
conditioneren
trial and error
imitatie


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Gewenning
Na herhaling een reactie (reflex) afleren, 

als de reactie niet nuttig blijkt te zijn.


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

inprenten

leren in een

gevoelige periode

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

leren door belonen / straffen: Een ander leert jou iets door je te belonen of straffen na bepaald gedrag.

Slide 36 - Tekstslide

imitatie
leren door na te doen

Slide 37 - Tekstslide

vallen en opstaan


leren door te oefenen


Wat heb jij geleerd met vallen en opstaan???

Slide 38 - Tekstslide

samenvatting
  • gewenning: door herhaling afleren van (niet nuttige) reflex
  • inprenten: leren in een gevoelige periode
  • (operant) conditioneren: laten toe- of afnemen van bepaald gedrag door beloning of straf.
  • trial and error (oefenen): operant conditioneren in natuurlijke situatie
  • imitatie: nadoen 

INZICHT: LEREN DOOR NADENKEN...

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Dit schaap heeft zijn manier van bewegen aangeleerd door ....

Slide 41 - Open vraag

Zebravink-mannetjes kiezen voor partners die lijken op het vrouwtje dat ze opgevoed heeft. Ze hebben in het nest geleerd wat aantrekkelijke kenmerken zijn. Deze vorm van leren is:

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Video

Is in het vorige filmpje sprake van leren (zo ja, welke vorm), of inzicht? Verklaar je antwoord.

Slide 44 - Open vraag