Project doelgroepen les 2

• Project doelgroepen
• MBO
• Studiejaar 1

 Project doelgroepen les 2

Inhoud voor vandaag: 

• Doelgroepen 
• Uitleg opdracht 
• Starten met het project 
• Theorie over  het jonge kind 

Met welke doelgroepen kunnen jullie allemaal gaan werken?

Doelgroepen: 

Het jonge kind: kinderen van 0-4 jaar; Kinderopvang, Gastoudergezin

Kinderen van 4-12 jaar; Basisschool

Gehandicapten zorg; Lichamelijk en/of verstandelijk beperkt, op een woonvorm of dagbesteding

Ouderenzorg; Somatische afdeling of Psychogeriatrische afdeling, op een woonvorm, afdeling of dagbesteding

Uitleg opdracht: 

• Om erachter te komen met welke doelgroep je wil gaan werken ga je kennis maken met verschillende doelgroepen en instellingen
• Je verzamelt de gevonden en verwerkte informatie in een portfoliomap en je maakt een eindverslag waarin je,  jouw voorkeur voor een bepaalde doelgroep onderbouwt. 
• De voorkeur presenteer je aan klasgenoten 

Hoe ga je dit doen? 

• Je werkt samen in een groepje met anderen studenten
• Je gaat je verdiepen in verschillende doelgroepen
• De informatie verzamel je in een portfolio map 

Samenwerking: 

• Jullie maken samen afspraken over de samenwerking en jullie houden een logboek bij. 

Aan de slag!

• Jullie gaan groepjes maken van 3 of 4 studenten
• Jullie stellen samen een samenwerkingscontract op (denk aan afspraken, wat verwacht je van elkaar etc.)
•  Jullie starten aan het logboek en gaan taken verdelen
• Het maken van een voorpagina voor je portfolio

Het jonge kind: 

• Baby 
•  Dreumes 
• Peuter 
• Kleuter 

Lichamelijke ontwikkeling baby & dreumes 

Bij de geboorte is een baby: ong. 50 cm lang & ong. 3.5 kg

Kan in het begin weinig; slaapt veel, kijkt een beetje rond, reageert door te lachen of te huilen

De eerste bewegingen doet de baby met zijn hoofd om het hoofd te draaien naar de kant waar geluid vandaan komt.

Na één jaar is een baby 75 cm lang en 10 kg zwaar; lichamelijke ontwikkeling gaat snel

Baby & dreumes verstandelijke ontwikkeling: 

Een baby leert op drie verschillende manieren:

1. Ervaren = door iets zelf uit te proberen
2. Herhalen = door eindeloos te oefenen
3. Imiteren = door iets na te doen van anderen

Een baby kan alleen met lichaamstaal duidelijk maken wat hij wil: bijv. door te huilen ‘zegt’ een baby dat er iets aan de hand is. Een baby huilt niet voor niets.

Peuter: 

• Kind tussen de 1,5 en 4 jaar is een peuter 
•  Ontwikkelt zijn eigen karakter en leert zijn eigen lichaam kennen 
• Peuters gaan vaak naar een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf 
• Een peuter staat steeds meer op eigen benen 
• De leefwereld van een peuter wordt steeds groter 

Sociale ontwikkeling peuter: 

• Een peuter zit in de egoïstische fase  
• Een peuter speelt vaak alleen of naast elkaar 
• Een peuter kan zich nog niet inleven in een ander

Kleuter: 

• De kleuterfase is fase tussen peuter en schoolgaand kind in. Het egoïstische van de peuterleeftijd gaat er langzaam af. 
• 
  De kleuter fase is tussen de 4 en 6 jaar 
•  Vanaf 4 jaar gaan de meeste kinderen naar de basisschool 

Sociale ontwikkeling kleuter: 

• Een kleuter speelt meer samen met vriendjes
•  Van een vrij spelend kind tot een kind dat klaar is om bewust te gaan leren op school. Dit heeft alles te maken met de ontwikkeling van zijn hersenen en zijn mogelijkheden om bewuster, realistischer en abstracter te denken.

Stageplekken: 

• Kinderopvang
• Gastoudergezin 
• Basisschool  

Hoeveel weegt een baby bij de geboorte ongeveer?

1. 2 kilo
2. 3,5 kilo
3. 1 kilo
4. 4,5 kilo

Op welke verschillende manieren leert een baby?

Kleuters spelen vaker naast elkaar als met elkaar

1. Juist
2. Onjuist

Aan de slag! 

• Maken van opdracht 1 levensloop 

Afsluiting: 

• Wat hebben jullie vandaag geleerd? 
•  Zijn er vragen over de opdracht? 
• Zijn er vragen over de lesstof?