14-01 : Herhaling Theme 3

TODAY
- Vocabulary Theme 3
- Grammar Theme 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TODAY
- Vocabulary Theme 3
- Grammar Theme 3

Slide 1 - Tekstslide

verdacht

Slide 2 - Open vraag

accomplice

Slide 3 - Open vraag

zakkenroller

Slide 4 - Open vraag

invaluable

Slide 5 - Open vraag

vergrootglas

Slide 6 - Open vraag

resourceful

Slide 7 - Open vraag

Pardon meneer, ik wil graag aangifte doen van een inbraak.

Slide 8 - Open vraag

Het lab heeft de vingerafdrukken van iedere medewerker geanalyseerd.

Slide 9 - Open vraag

what is a relative clause?



My brother, who is 24 years old, still lives at home

Slide 10 - Tekstslide


The thief who robbed an old lady was sent to jail.


Functie: Een betrekkelijke bijzin geeft extra informatie over iets of iemand.



Slide 11 - Tekstslide

How to use it??
  • who      - als je wilt verwijzen naar personen
  • which  - als je verwijst naar dieren en dingen
  • that      - als je verwijst naar personen, dieren, dingen
  • whose - als je verwijst naar bezit van personen


Als er een komma voor who / which staat, kun je het niet vervangen door that

Slide 12 - Tekstslide

We had spaghetti .... is my favourite meal, for dinner last night.
A
whom
B
whose
C
which
D
who

Slide 13 - Quizvraag

welke 2 woorden horen bij personen?
A
who and that
B
who and which
C
which and whom
D
whose and who

Slide 14 - Quizvraag

The boy ………... cat just died will stay at home today.
A
whom
B
which
C
whose
D
that

Slide 15 - Quizvraag

This is the woman .......
asked Tim for money yesterday.
A
who
B
which

Slide 16 - Quizvraag

Do you like the dog .....
is under the table?
A
Who
B
Which

Slide 17 - Quizvraag

J. Grammar
- The passive
- both / either / neither / all / each / every / none

p. 47 TB

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

What makes a sentence passive?
The combination of 'to be' + past participle (volt. dlw) makes a sentence passive
The student is taught (by the teacher).
The man was bitten (by the dog).

Slide 23 - Tekstslide

How to recognize a passive sentence...
- check if there is a form of 'to be' used (am, are, is, was, were, been)
- is it followed by a participle (voltooid deelwoord)?
- is it followed by 'by + noun or pronoun? If not, can it be followed by 'by zombies'?
Are all answers 'yes'? Congratulations, you have a passive sentence.

Slide 24 - Tekstslide

....all the possibilities......

Slide 25 - Tekstslide

The Government is planning a new road near my house.
A
passive
B
active

Slide 26 - Quizvraag

Boys like to play soccer.
A
passive
B
active

Slide 27 - Quizvraag

Make a passive:
Lots of books ... (buy) by my father every year.
A
are bought
B
is bought
C
were bought
D
have been bought

Slide 28 - Quizvraag

Make a passive sentence:
Lots of books ... (read) by children in 1890.
A
are read
B
is read
C
were read
D
have been read

Slide 29 - Quizvraag

Stepping Stones Online - Classroom
- Slim stampen
- Oefentoets

- Extra oefenen
Google classroom

Slide 30 - Tekstslide